Afbeelding

Hans van Zwam over de evacuatie in 1995

Algemeen Evacuatie 1995

'Ik bleef en ging mensen helpen'

Het is maandag 30 januari. Wie normaal naar zijn werk zou gaan, heeft nu andere prioriteiten. Er is een dringend evacuatieadvies uitgegeven en iedereen uit Maas en Waal dient te vertrekken en een onderkomen elders te zoeken. Het gebied is niet veilig, omdat het water van de Waal blijft stijgen. De dijken kunnen het begeven. Meters water kon er komen te staan op enkele plekken in het gebied. Gelukkig hielden de dijken het water tegen. Maar de schrik zat er goed in bij de mensen. De Maas&Waler sprak met Hans van Zwam, destijds wethouder, burger en achterblijver.

'Ik was op wintersport toen mijn vrouw belde. We moesten op zeer kort termijn evacueren wegens het hoge water in de Waal. Ik ben geboren in dit huis aan de Ringkade. We zijn dijkbewoners en niet snel bang voor het water. Maar we gingen in de sfeer mee. Op zondag werden we door burgemeester Maas bij elkaar geroepen. Ik klikte niet zo goed met burgemeester Maas, maar van iedereen kun je wat leren en ik probeer niet gelijk te veroordelen. Uiteindelijk was Maas vertrokken en ik kreeg ontheffing. Ik was dus niet verplicht om het gebied uit te gaan. Dus ik bleef en ging mensen helpen.'

'Mensen belden me op en vroegen hoe hoog het water zou komen als de dijk het niet zou houden. Ondertussen was het gebied leeg en alleen de mensen met ontheffing mochten legaal blijven. Ik weet nog dat ik een frietje in Beuningen ging halen en zo het gebied in en uit reed. Door de ontheffing kreeg ik dit privilege. Jos Gruijthuijsen had deze niet, maar moest wel voor een belangrijke reden het gebied even uit, maar wilde niet vertrekken. Ik heb hem mijn ontheffing even geleend, zodat hij kon doen wat hij moest doen. Zo heb ik ook een champignonboer geholpen. De eerste mest moest erop, want dat was belangrijk voor zijn oogst later dat jaar. Hij kreeg geen ontheffing, maar ik zag de noodzaak er wel van in en leende ook hem mijn ontheffing. Ik bleef menselijk in deze situatie.'

'Maar wat ga je in een achtergebleven gebied doen? Ik zocht de mensen op. Dus ik ging naar het café in Wamel. Mijn telefoon ging mee, want mensen bleven bellen met vragen. Ik heb heel wat bierviltjes afgeschreven en ging het gebied doorrijden en gaf de mensen antwoord op de vragen. Ze waren gerust gesteld en sommigen ook niet, maar meer kon ik voor hen niet betekenen.'

'En toen was daar die beruchte avond. Ik zat in het café vol met illegale mensen. Bijna niemand had een ontheffing. Samen met Jan Pompen en Theo Florissen zaten we daar. Ik zat nog geen twintig minuten in het café en Theo zei dat dit niet goed gaat. En als hij dat zegt, weet ik dat hij gelijk heeft. Er stonden acht Jägermeisters en twaalf pils op de bar, ik had nog geen slok gedronken en er stond een cameraploeg voor de deur. Theo liep voorop de deur uit en riep nog "pas op, Hans!" Ik zag de cameraploeg en dook weg. Slim? Nee, totaal niet. Ik kwam in beeld wat me nog jaren achtervolgd heeft. De wethouder die dronken in het café zat, terwijl heel het gebied zich zorgen maakte. Dat komt natuurlijk niet slim over en vooral erg onhandig. Maar de waarheid is dat ik geen druppel alcohol op had. Het is een onherstelbare fout. Als ik terugkijk, heb ik niets fout gedaan en heb ik gedaan wat ik altijd zou doen. Ik zocht de mensen op in het café, ik hielp mensen die daarom vroegen en hield me aan het woord. Ik heb niets gedaan, wat ik normaal ook niet zou doen.'

Door Hanneke de Vries - Hoefnagel