Ton van Balveren in zijn werkkamer.
Ton van Balveren in zijn werkkamer. Foto: Bas van der Hoeven

'Ik ben maar een hulpsinterklaas'

Algemeen

DRUTEN - Enige weken geleden reageerde emeritus pastoor Ton van Balveren op mijn column 'Wijsheid'. Die ging over een pastor in mijn parochie die mijns inziens heimwee naar de jaren vijftig koppelt aan mensonvriendelijke teksten. Ik kreeg een brief van drie kantjes van de 71-jarige Drutenaar die nog steeds voorgaat in diensten in het Land van Maas en Waal. Een indrukwekkende brief, die mij als afvallig katholiek erg aansprak. Ik besloot de schrijver ervan te bezoeken. Om te kijken of hij mij - en wellicht anderen - zou kunnen helpen op de zoektocht naar waarheid.

'Een priestertekort? Onzin. De katholieke kerk kampt met een tekort aan gelovigen', zegt Ton van Balveren stellig. 'Kerksluitingen zijn daardoor onafwendbaar. En kerkleiders lijken niet te weten hoe de nieuwe kerk moet worden vormgegeven. Het ontbreekt aan mensen die inspireren en leiding geven. Neem de parochie Clara en Franciscus in Druten. Van de vijf kerken gaan er vier dicht. Dat kan niet anders. En in elk dorp vieringen houden in het dorpshuis is uiteindelijk ook onhaalbaar. In veel parochies blijven ze plaatsgericht werken in plaats van taakgericht. Dan heb je wél te weinig priesters.'

Hier spreekt duidelijk de manager, niet de priester. Ton van Balveren is beide. Na enige jaren seminarie besloot hij de priesteropleiding niet af te maken. Hij begon met de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige en volgde daarna de opleiding tot algemeen verpleegkundige. Een groot aantal jaren was hij leidinggevende in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen.

'Een mooie baan, maar ik werd op mijn veertigste alsnog geroepen. Bijna letterlijk. Ik kon naast mijn werk de priesteropleiding volgen in Hoeven. Daar had bisschop Ernst van Breda een parttime priesteropleiding in het leven geroepen.
'Kom maar bij mij, Ton', zei bisschop Ernst, toen ik besloot niet in het bisdom Den Bosch aangesteld te willen worden. Ernst was een geweldige bisschop en een prachtig mens. In 1994 heeft hij me tot priester gewijd.'

Van Balveren ging aan de slag in verschillende parochies in het Bisdom Breda. Zijn werkzame verleden was een goede voorbereiding op het pastoorschap.

'Er bleek niet zoveel verschil te zijn. Ik werkte nog steeds met mensen voor mensen. Weliswaar in een vreemde organisatie. Een mannenbolwerk, met veel te weinig vrouwen en met veel mannen die weinig levenservaring hebben als ze priester worden. Zij moeten vooral nog veel leren over zaken die zo zeer met het mens zijn te maken hebben. Seksualiteit, transgender, euthanasie, abortus, scheiding: zaken waarover onze kerk meningen verkondigt waar veel gelovigen niet mee uit de voeten kunnen.'

En de duidelijke wetten en regels van de kerk dan?
'Een wereldwijde organisatie heeft wetten en voorschriften nodig, maar uiteindelijk is de mens tegenover mij bepalend. Als ik met parochianen in gesprek ben, is Rome ver weg. Ik ben niet van het verbieden. Wie ben ik om dat te doen? Moet ik mensen die niet volgens kerkelijke wetten leven de communie onthouden? Hoe kan ik mensen na euthanasie een kerkelijke uitvaart weigeren? Wie ben ik om dat te besluiten in een kerk die een boodschap van liefde heeft uit te dragen?'

Hij heeft in zijn parochies meegemaakt hoe pijnlijk kerksluitingen zijn. Hoe parochianen treuren om het gesloten of zelfs gesloopte gebouw dat zo verbonden is met hun leven, met vreugde en verdriet.

'Ons geloof zit niet in een gebouw van hout en steen. Het zit in ons, de mensen die Jezus willen volgen. God laat zich niet vangen in een gebouw, maar in de harten van de mensen. Dat heeft Jezus ons voorgehouden. Zijn boodschap is er een van vrede en vreugde, van bevrijding en vrijheid.
Daarom houd ik van onze kerk, daarom ben ik priester geworden.'

Van Balveren moet niks hebben van de hang naar vroeger bij een aantal priesters.

'Weer met de rug naar de mensen gaan staan, gebeden in het Latijn in een kerk vol geboden en verboden. We kunnen beter gelovig vooruitkijken dan nostalgisch achterom blijven kijken.'


En het misbruik in de kerk?
'De vele misbruikschandalen binnen de kerk zijn verschrikkelijk. Collega's hebben er een zootje van gemaakt. Dat is nooit goed te maken of te praten, maar er zijn ook zoveel andere verhalen. Drie mooie jaren op het seminarie van de paters franciscanen in Megen hebben in het begin van de jaren zestig een spirituele en intellectuele basis gelegd voor mijn verdere leven. En niemand heeft me daar met één vinger verkeerd aangeraakt.'

Is het niet jammer dat hij, de priester van nú met zoveel mildheid in zijn hart, langzamerhand een roepende in de woestijn lijkt?

'Och, ik hoop als emeritus pastoor nog lang iets te kunnen betekenen voor de mensen in de parochies waarin ik mag voorgaan.

Er zijn ook veel lichtpuntjes. Ik merk dat mensen die nú kiezen voor het geloof dat heel bewust doen, niet omdat het regel is, maar omdat ze houvast zoeken. Een gevoel hebben van "er moet toch iets zijn". Ik help ze graag bij die zoektocht.
En ik? Ik vind mezelf totaal niet belangrijk. Ik ben maar een hulpsinterklaas.'

Door Bas van der Hoeven