Ria van der Velden.
Ria van der Velden.

De Maas&Waler dat ben ik: Ria van der Velden

Algemeen

In de rubriek 'de Maas & Waler dat ben ik' maken we wekelijks kennis met een inwoner van deze regio. Wie zijn ze, wat doen ze en waarom wonen ze hier. Maar ook, wat zouden ze graag toevoegen aan de regio? En aan welke plek hebben zij bijzondere herinneringen? Het resultaat, bijzondere portretten van gewone mensen met een eigen verhaal. Deze week: Ria van der Velden-Melssen (69) uit Deest.

In haar jonge jaren was Deest nog maar een klein dorp. Toch heeft Ria van der Velden haar man Jo, ook uit Deest, pas leren kennen op de plaatselijke kermis. Ze werden vroeger gescheiden door de Grotestraat, die midden door het dorp loopt. Ria heeft een enorme passie voor toneelspelen. Ze speelt al sinds jaar en dag bij de toneelvereniging in Deest en is tevens acteur bij de Bewaorsmiense. Met hen brengt ze stukken in de streektaal. 'Dit komt goed uit, want ik ben tweetalig,' vertelt ze lachend. 'Ik spreek vloeiend ABN en beheers het 'Moas en Woals' uitstekend.'

De Dijk
Ria is geboren achter de dijk, onder de rook van de pannenfabriek en de steenoven.
'Toen we jong waren vermaakten we ons daar prima. Aan de overkant van de dijk hadden we een grote zandbak en op de werf gingen we bij de portier krijt halen. Daar schreven we dan de dijk mee vol. We gingen altijd lopend naar school. Als de bel ging, moesten we in de rij gaan staan en pas als deze helemaal recht was, mochten we naar binnen. Ik herinner me ook nog de leren slofjes die we aan moesten trekken en die we aan het eind van de dag, netjes onder de kapstok moesten zetten.'

Koeizeul
Vanaf twaalf jaar mochten meisjes met het Katholieke Meisjes Gilde op kamp. 'De eerste keer sliepen we op een boerderij. We moesten dan een zak meenemen, die vulden we daar met stro en gingen er op slapen in de 'koeizeul.' Vanaf mijn zestiende ging ik met de Katholieke Arbeiders Jeugd op retraite. De jongens mochten ook mee, die lagen dan wel onder in het dal en wij boven op de berg,' vertelt ze lachend. 'We kregen uitleg over de kerk en dat namen we er bij, want verder was het heel gezellig. Ik kreeg van thuis een zakcentje mee, een rijksdaalder. Als ik thuiskwam zei ons pap en 'hedde nog iets over?' Dan zei ik, ja nog een stuiver. 'Nou, keind dan hedde auw best gedoan.' Dan zei ik er zachtjes achteraan, maar ik heb wel van iemand wat geleend.'

Mode
Op een keer toen ze van een kamp thuiskwam, zei haar moeder: 'Ik heb het veur mekaar, mondag modde goan werke.' Ria begon bij de NCI in Winssen, op de leerlingen afdeling. 'Toen ik het diploma had kwam ik in het grote atelier aan de band te zitten. Dat was ik gauw moe, want ik zat wekenlang hetzelfde te doen en toen ik een beetje sneller werd, schroefden ze de band op. Mijn zus werkte bij Sanders, een herenmodezaak in Druten. Daar maakten we zelf kostuums en broeken voor mannen met een moeilijke maat, dus maatwerk. Daar wilde ik naar toe en ik heb er twaalf jaar gewerkt, eerst op het atelier en later ook in de winkel.

Jampottenbuurt
In 1963 verhuisde het gezin Melssen naar het centrum van Deest. 'Mijn ouders wilden dat helemaal niet en ik hoor ons pap nog tegen ons mam zeggen, 'ach Marie motten we nou ok noar die jampottenbuurt?' De kat ging steeds terug naar de dijk en dan zei ons pap, 'de kat kan ut hier nog niet houwen, loat stoan ik.'

Intensieve hobby
Ria en Jo zijn vijfenveertig jaar getrouwd en kregen twee zoons, Roy en Ron. Zij wonen allebei in Deest. Als schoondochter Joyce moet werken, vangt Ria graag haar kleinkinderen Yorn en Méys, op. Behalve het acteren bij de Bewaorsmiense en de plaatselijke toneelvereniging doet Ria af en toe een voordracht, die ze zelf schrijft, bij de seniorencarnaval. Ze doet vrijwilligerswerk bij de KBO en de Open Eettafel. 'Een andere intensieve hobby van mij is het verzamelen van foto's en krantenknipsels uit Maas en Waal,' vertelt ze. 'Bij de personen op de foto's zoek ik alle namen en als ik het niet meer weet, roep ik hulp in. Daar komen dan vaak de prachtigste verhalen van vroeger bij.'

De rasechte Deestse vertelt enthousiast door over haar leven in Deest. 'Ik wandel ook graag. Ik ga meestal bij de steenfabriek de dijk op. Daar sta ik dan altijd even stil en denk aan ons pap, die daar ook altijd stond. Als het aan mij ligt, blijf ik altijd wonen in dit sociale dorp. Waarvoor je hier ook hulp vraagt, je hebt er zo mensen voor. Dat maakt Deest voor mij uniek.'

Door Elly Hagen.