Geen voorkeur bij toewijzing levensbestendige woningen Deest
DEEST - De Adviesraad Sociaal Domein schreef medio september een brief naar het Drutense college van burgemeester en wethouders. De strekking van de brief was dat in Deest een aantal levensloopbestendige woningen worden gebouwd waarvoor belangstellenden zich konden inschrijven. Dat hadden enkele Deestenaren gedaan om via die weg in Deest te kunnen blijven wonen in hun eigen vertrouwde omgeving. Bij die doorstroming zouden er waarschijnlijk huizen vrijkomen die mogelijk voor de jongeren uit het dorp een optie zouden kunnen zijn. Er bleek veel animo te zijn voor deze levensloopbestendige huizen en de toewijzingen geschiedde daardoor via loting. Helaas werden alle Deestenaren uitgeloot.
Door Piet Zeeuwen
En daar zit bij de Adviesraad de pijn. Voorzitter J. Hendrikse stelt: 'Door deze uitloting komt de sociale samenhang verder onder druk te staan. Inwoners van het dorp die al op leeftijd zijn, worden op deze manier gedwongen in hun ongeschikte huizen te blijven of moeten kiezen voor een oplossing elders. Dit past niet bij alle acties die ondernomen worden in het kader van het project langer zelfstandig wonen.'
Voorkeurspositie
De Adviesraad adviseerde het college derhalve om na te gaan wat de mogelijkheden zijn om inwoners van de kernen bij de toekomstige bouw van levensloopbestendige huizen, in een voorkeurspositie te brengen.
Regionale huisvestingsverordening
Daar gaan burgemeester en wethouders niet in mee. Zij stellen dat het uitgangspunt van de toewijzing van sociale huurwoningen is dat je iedereen zo veel mogelijk gelijke kansen biedt en iedereen vrij is om te bepalen waar hij of zij wil wonen.
'Dat is vastgelegd in de regionale huisvestingsverordening', stelt het college. Volgens burgemeester en wethouders geven cijfers bovendien aan dat de slaagkansen voor woningzoekenden in de gemeente Druten relatief gunstiger zijn dan in andere plaatsen in de regio.
'Door inwoners uit onze gemeente in een voorrangspositie te brengen, worden hun kansen op een woning nog groter en worden de verschillen met andere plaatsen en gemeenten nog groter. Dat past niet bij het uitgangspunt van de huisvestingsverordening.'