Piet Post.
Piet Post. Foto: Maik Jansen

de Tweede Wereldoorlog; over onderschuivers en handgranaten

In de Oorlogswinter kwamen bij ons twee dames uit Amsterdam met de trein, één keer per week, naar Wamel. Ze heetten Greta en Mies Mauten. Ze brachten kleren mee om te ruilen tegen etenswaar: aardappels, bonen, andijvie.

Het was winterdag. Het vroor. Het gesprek met de dames ging over schaatsen. Ze zeiden dat ze onderschuivers hadden. Die heb ik toen geruild voor één pond tabak. Die schaatsen bracht ik toen hij Toon de Smid om ze vast te laten zetten. Zodoende was ik gered voor de schaatswedstrijd. Met die schaatsen heb ik de tien kilometer gewonnen. Sjaak Elemans en Piet Post waren de kanshebbers. Ik was ongeveer 18 jaar, Sjaak was toen ongeveer 24 of 25 jaar. Toen liep de Wiel nog tot de straat, ongeveer veertig rondjes. Er waren op de Wiel wel duizend personen. Je kon er ook bier, drank en warme worstjes kopen. Een week daarna heb ik de tien kilometer in Beneden-Leeuwen meegereden en werd tweede.

Vissen

In die winter van 1945 lagen de soldaten bij ons op de plaats. Toen zijn we met een roeiboot op de Wiel gaan vissen. We gooiden een of twee handgranaten, de vissen werden verdoofd en dan had je zo de emmer vol.

Bevrijding

In 1945 stonden bij ons de Canadezen met de tanks op de plaats. 's Avonds gingen ze met alle spullen naar de Maaskant en 's morgens kwamen ze weer terug. Wij waren al bevrijd en over de Waal was nog bezet gebied door de Duitsers. Bij Pompen stond een gaarkeuken op de plaats.