Piet Post.
Piet Post. Foto: Maik Jansen

zijn familie Post-Bouman; de tabaktelers

'De familie Post-Bouman heeft altijd in de Kerkstraat in Wamel gewoond. De familie teelde tabak. Dit waren mijn opa en oma. Opa was geboren in 1840, oma in 1847. Oma is gestorven in 1918, in de leeftijd van 71 jaar. En mijn opa is gestorven in 1928, dus heb ik nooit een opa of oma gekend. De familie heeft wel honderd jaar tabak geteeld. Dat was in die tijd een familiebedrijf.

Er was toen weinig te verdienen. Veel mensen hadden geen werk. Zij die geen werk hadden, konden steun halen bij de gemeente. Dat was 2,50 gulden voor een gezin. Er was veel armoede. De boodschappen gingen vaak op de lat. Dat betekende opschrijven, niet betalen. Mijn oma had vier meisjes. Mijn moeder had ook vier meisjes. Mijn broer Jan had vier meisjes, zus Riek had vier meisjes, zus Carina had vier meisjes en ik had ook vier meisjes. Vijf in totaal in de familie hadden vier meisjes, die dus de boventoon voerden. Van mijn opa en oma waren maar twee kinderen getrouwd. Die andere drie, mijn tantes, zijn altijd bij elkaar gebleven.

Tantes Post

Die drie tantes Post hadden zelf twee melkkoeien. Ze hadden een goede taakverdeling. De een moest de koe gaan melken, de ander deed de huishouding en de derde het grove werk. Tante Hanne ging altijd de koe melken in de Pollebouwing. De afstand was met de melkwagen lopend ongeveer 5 kilometer heen en terug. Tante Knee was altijd aan het koken, zij was de kok. Er was een grote potkachel met een rond warme blok. Daar zat ik als kind van zeven, acht jaar oud te praten met de tantes Post. Er was ook een grote schoorsteen in huis. Daar 'reukten' ze spek en hammen van de varkens in die ze slachtten. Dat werd gedaan met krullen van de klompenmaker.'