Sissende druppels

Door plaats en tijd waarin ik ben geboren, heb ik alleen maar welvaart gekend. Ik groeide op in een interieur waar schoonheid nog letterlijk werd genomen. Ongebreidelde poetsdrift stond in hoger aanzien dan goede smaak. Schaamteloos hing mijn moeder een huilend hertje naast een gipsen mariabeeld waarbij een nepkaarsje flakkerde. Een getordeerde plantenstandaard en drie nutteloze bijzettafeltjes waren de stille getuigen van onze nieuwe rijkdom die uiteraard wekelijks werd afgestoft. In de boekenkast kwamen boeken te staan. Kloeke delen van de Nederlandse Boekenclub, gebonden in nepleer met goudopdruk. Ik herinner me titels als De jodin van Toledo en Het gif van de papaver.

De kolenkachel maakte plaats voor een oliegestookte en nog later voor centrale verwarming. De rij boeken werd groter en na een maagbloeding ging mijn tot rust gedwongen vader ze uit pure verveling zelfs lezen. Als kind dacht ik dat iedereen leefde zoals wij. Met van alles genoeg, met voedsel dat we móesten opeten. Pas later, toen de televisie het middelpunt van iedere huiskamer werd, zag ik uitgemergelde kinderen met grote ogen en bolle buiken. Die hadden honger, het gevoel dat wij hadden als we uit school kwamen rennen, maar dan veel erger, zo werd gezegd. Hongersnoden, natuurrampen, oorlogen, ze denderden in zwart-wit door onze daarvoor zo vredige woonvertrekken. Op de eerste ontzetting volgde al snel berusting. Zo zat de wereld nu eenmaal in elkaar.

Zaterdag bezocht ik een bijeenkomst waar vertegenwoordigers van verschillende goede doelen lieten zien waar ze mee bezig waren in India, Afrika en Moldavië. Het gaf een huiveringwekkend beeld van de toestand in de wereld. Maar ik zag ook mensen met veel enthousiasme vertellen over wat ze hadden bereikt. Opgelapte rijwielen verschepen waardoor kinderen wél naar een ver weg gelegen school kunnen, een veilig tehuis bouwen voor kinderen met het hiv-virus, dagelijkse maaltijden voor eenzame, straatarme ouderen. Sissende druppels op een gloeiende plaat. Spetters van hoop in een oceaan van ellende.

Ik leef mijn hele leven al in welvaart. De boeken die ik heb vergaard zal ik nooit meer allemaal kunnen lezen, de platen die ik heb gekocht zal ik nooit meer allemaal kunnen draaien. Als ik alles wat ik heb verkoop kan ik misschien een paar mensen in Moldavië helpen, misschien een beetje van de ongelijkheid opheffen. Maar zelfs dat doe ik niet.

Ik kom niet verder dan opschrijven wat ik heb gezien. Ik weet niet eens waarom.