D'n Urste Leste Mert

De Drutense notaris Oswald van Quarck tot Oxydatie vindt op 11 maart 1919 in het archief van zijn voorganger een vergeeld document. Het blijkt afkomstig van Otto van Randwijck - hoofdschout van Maas en Waal van 1817 tot 1833 - en is op de kop af een eeuw oud op de dag dat de notaris het vindt. Dat kan geen toeval zijn. De notaris is behoorlijk bijgelovig, elke ochtend verwisselt hij zijn sokken van links naar rechts en omgekeerd. Twee dagen aan dezelfde voet brengt ongeluk, dat weet hij zeker. Hij is de sokkenwissel één keer vergeten en op die dag vertelde zijn dochter Mathilde dat ze verliefd was op Harm Harkmans, zoon van een simpele keuterboer. Rampzalig! Hij heeft haar al beloofd aan een zoon van steenfabrikant Colenbrander.

Zuchtend sloft de notaris naar beneden. Zijn vrouw is nergens te vinden, daar is hij aan gewend. Ze doet veel goeds in de gemeente en zit veel in de kerk. Hij gaat met het document naar burgemeester Verheijen. De notaris heeft een beetje een hekel aan de omhooggevallen oud-gemeentesecretaris van Bergharen die in 1896 benoemd is tot burgemeester van Druten. Maar, dat moet hij toegeven, Willem doet het niet slecht. En hij is nooit te beroerd om een borrel en een fijne sigaar te presenteren. Oswald van Quarck tot Oxydatie heeft een plan. Het borrelde zomaar op. De gemeente moet dit jaar het jubileum van de Leste Mert groots gaan vieren. Honderd jaar is niets niks en, belangrijker, het gepeupel mort. De oorlog is dan wel afgelopen, maar het waren ondanks de neutraliteit van Nederland barre jaren. De armoede werd nog schrijnender in het Land van Maas en Waal. Honger brengt eenvoudige geesten in verwarring, vreet ontzag en respect voor notabelen weg. Armoede is een voedingsbodem voor de verwerpelijke ideeën van het rode schorriemorrie.

Willem Verheijen is erg enthousiast. Een jubileum zal het volk afleiding bieden. De notaris stelt voor een week feest te vieren op de Kattenburg. De grootste onruststokers moeten een plaatsje in het feestcomité krijgen. Dat zal ze afkoelen en afhouden van opstandige daden. Pastoor De Quaij doet wel mee. Hij is al maanden ziek en zwak en laat alles over aan zijn kapelaans. En die heeft de burgemeester in zijn zak. Met goedkope sigaren en dito jenever zijn die jonge geestelijken uit de binnenlanden van Brabant goed in toom te houden. Maanden later staat het grootste feest dat ooit in het Land van Maas en Waal is gevierd in de steigers. Nadat de notaris in het archief ook nog de officiële goedkeuring voor de markt van koning Willem I uit 1819 vindt, staat het vast. Het eeuwfeest moet nu, in 1919, gevierd worden. Dan slaat het noodlot tot. Welke afschuwelijke én hilarische gebeurtenissen hebben gezorgd voor het afgelasten van het eeuwfeest van de Leste Mert, onthullen de Bewaorsmiense pas in 2019. In dat jubileumjaar gaat 'Leste Snert' in première.