Ritme van de regen

Afgelopen weekend ging ik naar een rivieroverschrijdend festival met veel livemuziek. Het was geweldig, vooral omdat weer eens duidelijk werd dat muziek een universele wereldtaal is die verbroedert.

Het kostte me een nat pak om in de middag mijn stamcafé per fiets te bereiken, maar wat was deze survivaltocht de moeite waard. Een door lokale helden geformeerde band speelde nummers van Van Morrison en Bonnie Raitt. De zanger leed aan geïncubeerd liefdesverdriet, de beste voedingsbodem voor een smartvolle vertolking van ballads. Genieten. Daarna speelde een bigband uit het Duitse Xanten jazztraditionals. De jonge ritmesectie was fantastisch. Met name de bassist speelde virtuoos.

Het bier smaakte best. Mijn binnenkant werd nat terwijl mijn buitenkant opdroogde. Oma's, die ik als tiener al kende, dansten in een aura van onsterfelijkheid. Niets aan glans verloren, zo leek het. Of bestond die glans alleen in mijn ogen? Hoe dan ook, toen aan het begin van de avond een Engelse singer/songwriter zijn gitaar stemde, waren de verwachtingen al hoog gestemd.

Steeds meer mensen gingen huiswaarts, morgen weer werken, zeiden ze verontschuldigend. Het blijft merkwaardig hoevelen vasthouden aan achterhaalde concepten. Maar goed, de achterblijvers bewezen dat de mate van bijval niet afhankelijk is van aantal. Nadat een uit Bosnië afkomstige baardman met paardenstaart zich spontaan bij de gitarist had gevoegd, knarste een verwrongen All along the watchtower uit de speakers. Het deerde niet. De waard deelde schuiftrombones, fluiten en percussie-instrumenten uit en een hels kabaal maakte van het Dylanlied een apocalyptische decibellenorkaan. We genoten.

Jostiband speelt freejazz.

We keerden tafels om zodat we er mee weg konden roeien als het hoogwater zou worden en brulden. "So let us stop talkin' falsely now, the hour's getting late... Yeh, all along the watchtower." Een basgitaar werd aangesloten. In een afwijkende toon- en maatsoort trilden de vier dikke snaren mee. Na een door overmatig drankgebruik volkomen ontspoorde gitaarsolo drapeerde de stilte zich als een gewatteerd dekbed om onze verhitte hoofden.

"Meer bier", klonk een schorre mannenstem.

Uren later liep ik naar huis. Met de fiets aan de hand en iemand die ik al heel lang ken. De maandag stond op het punt te ontwaken, ik ging slapen.

Op het vredige ritme van de regen.