Oscar Wasmann.
Oscar Wasmann. Foto: John van Gelder

Door Elly Hagen

In de rubriek 'de Maas & Waler dat ben ik' maken we wekelijks kennis met een inwoner van deze regio. Wie zijn ze, wat doen ze en waarom wonen ze hier. Maar ook, wat zouden ze graag toevoegen aan de regio? En aan welke plek hebben zij bijzondere herinneringen? Het resultaat, bijzondere portretten van gewone mensen met een eigen verhaal.

Naam:                Oscar Wasmann
Leeftijd:                69 jaar
Woonplaats:        Druten

Oscar Wasmann is van een lichting 'ziekenbroeders' die als man wel op een kraamafdeling mochten werken, maar niet bij de bevallingen mochten zijn. Daarover waakten de nonnen en de gynaecoloog, die de scepter zwaaiden in het streng katholieke Carolusziekenhuis in Den Bosch. Kinderen waren Oscar anders niet vreemd. 'Mijn vader en moeder kwamen allebei uit een gezin van zeven kinderen. Ze kregen zelf zeven kinderen, en mijn oom Frans, hier beter bekend als dokter Wasmann, had ook zeven kinderen', vertelt hij. 'Ik brak met de traditie, want mijn vrouw Jeannette en ik kregen één dochter.'

Ambulancepost
Oscar volgde op Coudewater de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige. 'Na een korte periode in het Carolusziekenhuis wilde ik in Groningen medicijnen gaan studeren. Ik werd tot drie keer toe uitgeloot. Zeven jaar later ging ik naar Nijmegen, om een managementopleiding te volgen. Ik werkte als invaller bij de ambulancepost van Cees van Haalen. Na de managementopleiding werd ik hoofd van de Eerste Hulp en ambulancedienst in Woerden.'

Jeanette
Jeannette, de dochter van Cees van Haalen, haalde Oscar in 1980 terug naar Druten, om te helpen bij een reorganisatie van de ambulancedienst. 'Ik scharrelde in die tijd met Jeannette', vertelt hij lachend. 'En in 1983 heb ik zowel het bedrijf als de dochter van Cees overgenomen. We waren bijna vijfentwintig jaar getrouwd, toen Jeannette na een kort ziekbed is gestorven. Ik mis haar enorm, want door haar bleef ik jong.'

Ontwikkelingen
Behalve het werkgebied van Nijmegen tot Heerewaarden, reed de ambulancedienst patiënten uit het hele land van of naar een ziekenhuis. 'We waren altijd alert, want elke rit telde', merkt Oscar op. 'Als we op de scanner hoorden dat er een ongeval was, reden we al uit voordat we opgeroepen werden. We waren de eerste post in Nederland die met een Sprinter reed. Collega's lachten me uit en vroegen, 'wat moet je nu met een sprinter?' Later reed praktisch heel Nederland er mee. Zo ging het met meer dingen, ik vond het belangrijk om mee te gaan met de ontwikkelingen. Het werk was mijn leven, ik had een goede naam en ik was trots op mijn mensen.'

Fulltime vrijwilliger
In 2000 werd de ambulancedienst door de GGD overgenomen. Oscar werd daarna fulltime vrijwilliger. 'Mijn eerste bestuursfunctie had ik in 1987 al bij het Wit-Gele Kruis (later Zorggroep Zuid Gelderland). Ik kreeg, namens de zorgvragers, een adviesfunctie bij de Raad van Advies voor het Zorgkantoor. Ik heb de WMO geboren zien worden en acht jaar in het bestuur gezeten. Via mijn dochter kwam ik bij de hondenvriendenclub, HVC Vooruit in Weurt terecht. Ik ben tien jaar voorzitter geweest. Tot voor kort was ik actief bij veertien verenigingen.
Benauwd
Half november nodigde Oscar één voor één vertegenwoordigers van de besturen bij hem thuis uit. 'Ik heb verteld dat ik vanwege gezondheidsredenen moest stoppen. Dat was moeilijk en emotioneel, omdat ik aan een aantal clubjes al lang verbonden was. Nu ik ben teruggetreden is het ineens stil en val ik in een enorme leegte. Er komt bij dat ik heel lang voor de buitenwereld, en misschien ook wel voor mijzelf, verborgen heb gehouden dat ik ziek was. Ik had het benauwd, maar ging door. Totdat ik twee maanden geleden weer in het ziekenhuis terechtkwam. Ik heb behoefte aan contact, maar ik wil niet als de hulpvrager worden behandeld. Ik knok voor mijn zelfredzaamheid en eigen identiteit. Ik waardeer de mantelzorg die ik krijg van een oud-bridgegenoot van 82. Tot voor kort hielp ik haar, en nu doet zij twee keer per week mijn boodschappen en belt me elke dag even op.'

Streekverschijnselen
Door de ambulancedienst heeft Oscar de verschijnselen die bij Maas en Waal horen goed leren kennen. 'Een ervan is het hoge water', merkt hij op.

'Dat we in 1995 moesten evacueren heb ik vooral als enerverend ervaren. Dan zijn er de boerderijen en daarbij de mest. Als de wind verkeerd staat kun je het goed ruiken. Klagen helpt niet, want dat hoort bij onze streek. Ik kwam hier werken toen alles volop in bloei stond en groen was. Toen de bomen kaal waren kende ik Maas en Waal nauwelijks terug. Ik was op slag al mijn oriëntatiepunten kwijt. Nergens in Nederland is mij een groter verschil tussen zomer en winter zo opgevallen.'