Jos Dalmolen.
Jos Dalmolen. Foto: Ger Loeffen

Door Hanneke Sizoo

In de rubriek 'De Maas & Waler dat ben ik' maken we wekelijks kennis met een inwoner van deze regio. Wie zijn ze, wat doen ze en waarom wonen ze hier? Maar ook, wat zouden ze graag toevoegen aan de regio? En aan welke plek hebben zij bijzondere herinneringen? Het resultaat, bijzondere portretten van gewone mensen met een eigen verhaal.

Naam:                Jos Dalmolen
Leeftijd:                55 jaar
Woonplaats:        Beuningen

Jos Dalmolen groeide op in Tietjerk, een klein dorpje onder de rook van Leeuwarden. Twaalf kilometer fietste hij door de Friese weilanden naar school, weer of geen weer, soms met het ijs op het gezicht. Jos: 'De winters waren toen echt strenger dan nu.' Tijdens de zomers zeilde hij met vrienden op de Friese meren, verdiende hij wat bij met bollen pellen of met werken in een kroeg of koffiebar. Jos denkt er met plezier aan terug. Dat hij de Friese taal nog machtig is, zegt genoeg.

Uitvaartondernemer
Jos: 'Na de havo werkte ik via uitzendbureaus, tot ik in dienst ging en gestationeerd werd in Seedorf. Ik had niet zo'n sterk beeld van wat ik 'later' wilde worden. Uiteindelijk kwam ik na mijn diensttijd bij de Postbank in Leeuwarden terecht, waar ik ook mijn vrouw Gerda leerde kennen. Met haar werkte ik later voor 'De Hypothekersassociatie' en startten we samen filialen in verschillende steden in Nederland op, ook in Nijmegen. Toen deze markt door partijen als de DSB bank gemanipuleerd werd, besloot ik uit die wereld te stappen. In die periode zei een kennis tegen me: jij zou echt geschikt zijn als uitvaartondernemer. Die opmerking bleef hangen, het intrigeerde me. Ik ben me gaan oriƫnteren, mee gaan lopen met vakgenoten en besloot de opleiding tot uitvaartondernemer te volgen. Na een paar jaar in Amersfoort als franchisenemer voor Yarden te hebben gewerkt, besloot ik, vanwege de afstand, voor mij zelf te beginnen met Dalmolen Uitvaartzorg in Beuningen, de plek waar ik al meer dan twintig jaar lang woon.

Een mooie anekdote is dat mijn voorouders uit Groningen ook in de uitvaartzorg werkten. Ze hadden eerst een eigen grafkistenfabriek, die een generatie later overging naar Monuta Dalmolen, een onderneming die nog steeds bestaat. Ik ben er trots op dat ik, met een goed gevulde rugzak met levenservaring en uitvaartkennis, de weg ben ingeslagen van mijn voorouders. Vooraf had ik nooit kunnen bedenken dat mijn loopbaan zo zou gaan.'

Ontzorgen
Dit vak vraagt vooral om het goed kunnen omgaan met mensen, vertelt Jos. 'Op het gemak stellen, de ruimte geven aan verhalen en emoties, het past goed bij me. Eerst mag er ruimte zijn om te praten. Dan vormt zich uiteindelijk een beeld van hoe mensen afscheid willen nemen en volgt het gesprek over de muziek, de sprekers, wel of geen bloemen, de kist, etcetera. Het ontzorgen van nabestaanden, dat is mijn belangrijkste taak. Een uitvaart zie ik als het laatste cadeau aan een overledene. Dat moet goed en zorgvuldig gebeuren. Voor nabestaanden is het soms lastig om het overzicht te bewaren. Dat is niet erg, want dat is mijn taak. Ik voel het als een grote verantwoordelijkheid en ben blij wanneer de nabestaanden zeggen dat het een mooi afscheid was.'

A-Capellakoor Genoot
Jos en Gerda wonen al jaren met veel plezier in Beuningen. De ligging is uitstekend, de voorzieningen goed. Hoewel, dat Theater De Molen van Stichting Perspectief haar deuren sluit is heel erg jammer, vindt Jos. 'Er blijft op die manier maar weinig cultureel aanbod over.' Jos zingt bij A-Capellakoor 'Genoot', ooit opgericht door ouders van leerlingen van basisschool 'De Triangel'. 'Een fantastisch leuke, hechte en informele club', zegt Jos. 'Elke dinsdagavond repeteren we samen in het clubhuis van de Beuningse Boys.'
Jos: 'Ik ben geen echte Maas en Waler, maar ik voel me hier wel heel prettig. Toch blijft Friesland trekken, ons hart ligt nog steeds daar. Ik sluit niet uit dat we ooit, als we echt oud zijn, een huisje kopen op het Friese platteland. Maar zo ver is het nog lang niet. Het liefst werk ik nog jaren door. Op mijn 65e niets meer doen? Voor mij is dat ondenkbaar.'