Antoon van de Heuvel.
Antoon van de Heuvel. Foto: Hans Barten

Door Elly Hagen

In de rubriek 'De Maas & Waler dat ben ik' maken we wekelijks kennis met een inwoner van deze regio. Wie zijn ze, wat doen ze en waarom wonen ze hier? Maar ook, wat zouden ze graag toevoegen aan de regio? En aan welke plek hebben zij bijzondere herinneringen? Het resultaat, bijzondere portretten van gewone mensen met een eigen verhaal.

Naam:                Anton
                van den Heuvel
Leeftijd:                64 jaar        
Woonplaats:        Winssen

Hij was voor zijn werk vaak op reis, heeft een groot deel van de wereld gezien en spreekt meerdere talen vloeiend. Maar in al die jaren is Anton van den Heuvel (in de wandelgangen 'Toon van Poes') nergens geweest waar hij anders zou willen wonen dan in Winssen: 'Ik ken de streek, ik spreek de taal, hier ben ik thuis'. Het feit dat zijn wortels in Afferden liggen, waar hij tevens opgroeide, draagt daar zeker aan bij.

Jeugd

'Ik kom uit een gezin van acht kinderen. Mijn vader werkte op de steenoven, had een varken en een koe en een fruitboomgaard. Daar aten we van. Ik wilde naar de HBS, maar ging naar de Don Bosco-ULO in Druten. Dat was een privilege, want mijn jongere broers gingen naar de ambachtsschool, die nog een jaar korter duurde. Zo ging dat in die tijd.'

Werk

'Na de ULO werd van me verwacht dat ik ging mee verdienen. Ik wilde graag vlieger worden en ook wel naar een laboratorium. Vraag me niet waarom, maar ik had dat ooit gezien, die witte jassen met pennen erin.' Het werd de textielfabriek in Winssen. 'Ik had daar een gesprek met de directeur, die zei: blieft u een sigaretje? Ik vond het geweldig, dat die man mij, als menneke van zestien, een sigaretje aanbood. Ik kwam op afdeling Verkoop en vond er niets aan om tussen allemaal dames te werken die alleen maar over de uitzet spraken. Het werd leuk toen ik inkoper werd, omdat ik ging reizen.' Ruim 40 jaar later verkocht Anton, inmiddels eigenaar, ditzelfde textielbedrijf aan zijn opvolger.

Reizen

'Reizen is de rode draad in mijn leven. Verder kijken dan wat hier te koop is en het hier dan toch naar mijn zin hebben. Iedere keer weer thuiskomen. Vroeger gingen we met moeder met de bus van Afferden naar Nijmegen. We kwamen niet verder dan de Stikke Hezelstraat, want daar zat het koopjeshuis. Toch trok het mij toen al, zo'n ritje.'
Als inkoper ging hij eerst naar Italiƫ en Duitsland, later over de hele wereld. 'Die allereerste keer naar een beurs in Keulen heeft veel indruk op mij gemaakt,' vertelt hij bewogen. 'Ik heb geluk dat ik een vrouw als Poes ben tegengekomen, want zij gaf, en geeft, me alle vrijheid en ruimte.'

Poes en het gezin

'Ik ontmoette Poes met carnaval, toen ik in Winssen met de Hofkapel muziek maakte. Zij was dansmarietje. We waren negentien, hadden vijf jaar verkering. Dit jaar zijn we 40 jaar getrouwd.' Een paar jaar na hun trouwen grepen Anton en Poes de kans aan om naar Zwitserland te verhuizen. Daar werden hun kinderen Sylvie, Johan en Joyce geboren. Johan heeft maar een halfjaar mogen leven, hij is aan wiegendood gestorven. 'Dat grijpt je aan', vertelt Anton. 'Daar zit je dan, in een goed georganiseerd land, omringd door mensen die op een afstand blijven. Dan word je er wel mee geconfronteerd dat Nederland ver weg is. Dat je de betrokkenheid uit Maas en Waal mist.' Na zes jaar keerden ze terug naar Nederland. Ze woonden in Beneden-Leeuwen, totdat ze de Essenhof kochten. Hun huidige huis, omdat Poes graag naar Winssen terug wilde.

Bezigheden

'Werk was mijn passie. Nadat ik het bedrijf had verkocht, merkte ik pas dat ik hierdoor ook dingen heb gemist. Mijn eigen kinderen heb ik niet echt zien opgroeien. Sylvie en Joyce zien we nu regelmatig, ze wonen beide in Winssen. Ik geniet enorm van onze drie kleinkinderen. Dat is niet uit te drukken, het is een deel van onszelf. We gaan regelmatig met ze op stap. Mijn dochters zijn er niet altijd blij mee, toch leer ik de kleinkinderen ook het Maas en Waals. Als je in deze streek woont, vind ik het belangrijk dat je ons dialect kunt spreken en verstaan.' Anton heeft nu ook tijd om muziek te maken. Met broers, een neef en een nichtje speelt hij elke zondag bij 'de Steelmasters' in Afferden. Ook is het een fervent vlieger. Bij goed vliegweer gaat hij er regelmatig met een vliegmaat een paar dagen op uit. Hij is geen huismus en reizen blijft trekken. Ooit stond hij met een, door zijn moeder gevuld, koffertje op het station op de trein te wachten. Een klein menneke, dat voor het eerst alleen de reis van Nijmegen naar Elst ging maken, keek omhoog en vroeg: 'Moeke, ben ik nou reiziger?'