Jan Reijnen.
Jan Reijnen. Foto: Hans Barten

Het actieve leven van de Puiflijkse Jan Reijnen

PUIFLIJK- Jan Reijnen (69) is al even gepensioneerd, maar rustiger dan in zijn werkzame leven heeft hij het niet. In zijn woning aan de Meerstraat in Puiflijk, heeft hij heeft twee werkkamers. Eén bedoeld als archiefruimte, met bij het raam het tafeltje dat hij redde uit het café van zijn grootouders. De andere is zijn schrijfkamer. Reijnen is voorzitter van stichting Baet en Borgh. Vanuit die hoedanigheid vormt stoomgemaal de Tuut, met het nieuwe Motorenmuseum, zijn grote passie.

Door Constance Moolhuijzen

Maar er is meer in zijn leven. Zijn gezin komt op de eerste plaats: "Met mijn vrouw Bets heb ik drie kinderen, twee zoons en een dochter, en zeven kleinkinderen", vertelt hij trots. "De kinderen van mijn dochter zitten op het schippersinternaat in Nijmegen, mijn dochter en haar man hebben binnenvaartschip de 'Manus'. Het komt regelmatig voor dat de kinderen meevaren als ze vakantie hebben, ik haal ze dan op als ze weer naar school moeten."

Een andere liefhebberij van Reijnen is Gregoriaans zingen, bij het kerkkoor van Druten, Sint Caecelia. "Voorheen was dat in de kerk van Puiflijk", verklaart hij. "Ik heb gedurende vijfentwintig jaar meegeholpen met de restauratie van het kerkgebouw. Ik heb dat met veel plezier gedaan, ik hou van oude gebouwen en vooral van kerken. We waren het verval voor. Als je pas gaat beginnen als alles dreigt te verloederen, ben je te laat."

Monumentenstichting

Veel tijd besteed hij aan hand- en spandiensten voor Baet en Borgh. Afgelopen weekend was stoomgemaal 'de Tuut' voor het laatst dit seizoen onder stoom. Onlangs was hij nog bij FIEN (Federatie Industrieel Erfgoed Nederland) in Utrecht, waar hij tevens voorzitter van is. Maar dat zijn niet de enige partijen waar hij zich voor inzet, hij is eveneens lid van het dagelijks bestuur van de Nederlandse Gemalenstichting. Op 11 november houdt hij in Bezoekerscentrum Grote Rivieren in Heerewaarden een lezing over de Geschiedenis van de Waterbeheersing in Maas en Waal en de Bommelerwaard. "De werkkamers heb ik dus hard nodig", grapt hij. "En sinds de kinderen de deur uit zijn, is er ruimte genoeg in huis."

Blijft natuurlijk nog die enorme tuin die Jan Reijnen en zijn vrouw Bets vanuit het niets hebben gecreëerd. De inspirator is zijn vrouw, het grootste deel van de uitvoering was in handen van Jan. Maar ook in het (bijna) dagelijkse onderhoud van de tuin blijft hij actief. Kortom, van zich vervelen is bij Reijnen geen sprake. En dat houdt hij graag nog even zo.