Wim Janssen.
Wim Janssen. Foto: Maik Jansen

De Maas&Waler dat ben ik: Wim Janssen

Algemeen

In de rubriek ‘de Maas & Waler dat ben ik’ maken we kennis met een inwoner van deze regio. Wie zijn ze, wat doen ze en waarom wonen ze hier? Het resultaat, een inkijkje in het leven van, al dan niet geboren en getogen, Maas en Walers, geïllustreerd met een karakteristiek portret.

Door Ton van Hulst

Naam:                 Wim Janssen
Leeftijd:                 80 jaar
Woonplaats:         Boven-Leeuwen

‘Ik ben geboren en getogen in Boven-Leeuwen, een echte Boveneindse dus. We woonden in de Willibrordusstraat, die heette toen nog de Kerkstraat en er zat een bocht in, maar die naam is in de jaren vijftig veranderd. Vroeger was er hier niets te doen. Op 1 februari 1953, de dag van de watersnood (daarom weet ik het nog precies) werd ik geïnstalleerd bij de Verkenners; op de zolder van het oude patronaatshuis hadden we het Honk. In 1958 was ik een van de eerste leden van de wandelclub, die later uitgroeide naar ongeveer 125 mensen. Ik was nog te jong om te mogen voetballen, maar ik wandelde al wel veel.’

Leeuwenmars 
Samen met het bestuur en Cor van de Wielen stond Wim aan de wieg van de bekende Leeuwenmars. ‘Het Nijmeegs Wandel Verbond vroeg ons een wandelvereniging op te richten, want hier was helemaal niks, in tegenstelling tot veel van de omliggende dorpen. Onze eerste mars was op zondag. We mochten pas starten na de mis, en natuurlijk hadden we de goedkeuring van de pastoor nodig.’ Wim toont een aantal krantenknipsels en programmaboekjes uit die begintijd, vergeeld en met vervaagde foto’s, maar hij heeft ze nog allemaal bewaard. Ook oude vergadernotulen, handgeschreven met keurige schoonschriftletters, getuigen van die eerste wandelmarsen, die de steun hadden van de mensen met de grote namen uit die tijd. We hadden met het bestuur van te voren de route een keer gelopen, gewoon een rondje Boven-Leeuwen, meer hield het niet in. Het was allemaal nog behoorlijk primitief. Er was geen EHBO, maar wel de afdeling van het Rode Kruis uit Wamel en je kon prijzen winnen. Voor gedrag, voor kleding, de liedjes die gezongen werden en voor hoe netjes je in de maat liep. Maar het was gezellig en leuk, met uitsluitend geüniformeerde deelnemers, want iedere wandelaar was lid van een wandelvereniging.’

Wim kan zich nu nog ergeren aan een wandelleider uit Brabant die zijn wandelaars met militaire discipline had gedrild. ‘Keurig in het gelid stonden die jonge mennekes, armen strak tegen het lijf, dat was gewoon niet leuk meer. Nee, dat was niet mijn manier van wandelen. In latere jaren heb ik zelf in clubverband de Nijmeegse Vierdaagse gelopen, en we namen deel aan de jeugdvierdaagse in het Bredase Mastbos, waarna de wandelaars in Boven-Leeuwen werden ingehaald door de fanfare. Mooi was dat… In 2006 ontving ik een Koninklijke onderscheiding voor mijn werk voor DVT en de Leeuwenmars. Ik zie nu al uit naar de volgende (59e) editie, in samenwerking met de Roefelbus en DSZ.’

Museum
In zijn werkzame leven was Wim elektricien. ‘Nou ja, eigenlijk wilde ik automonteur worden, maar uiteindelijk werd het toch iets anders nadat ik mijn LTS-diploma had behaald. Nu zorg ik voor de verlichting en dergelijke in het streekmuseum. Sinds een paar jaar heb ik daar tijd voor, nu mijn vrouw in het verpleeghuis verblijft. Natuurlijk bezoek ik haar zo vaak mogelijk. In het museum geniet ik van de samenwerking onderling. We hebben een fijne ploeg, en we begrijpen elkaar snel. Ik vind dat we mooi werk maken, en de nieuwe inrichting van het museum spreekt me aan, met die prachtige moderne opstelling. Alles ziet er echt goed uit en het maakt een overzichtelijke indruk. Ik vind het belangrijk dat de jeugd kan zien hoe het er hier vroeger aan toe ging, onze dorpsgeschiedenis mag niet verloren gaan. Nee, het is echt niet saai als ik door de ruimtes loop als suppoost, want ik maak graag een praatje met bezoekers. Regelmatig komen er mensen uit de buurt die na een verhuizing al lang niet meer in deze streek geweest zijn, en dan kun je mooie herinneringen ophalen. En ik schenk graag een kopje koffie voor hen in.’

Boven-Leeuwen
‘In Boven-Leeuwen wordt veel gedaan door de verschillende verenigingen, er wordt flink aan de weg getimmerd. Neem nou bijvoorbeeld het park. Wij woonden er tegenover en ik weet nog goed dat het een vuilnisbelt was. Van alles werd er neergegooid, en alle meubelfabrieken dumpten er hun afval: houtkrullen en restanten lak of lijm. Door broei ontstond er elke week wel een keer brand. Nu ziet het er als een fraai park erg aardig uit, en als dorp hebben we er zo ook meer aan.’