Ingezonden: Maas en Waal wordt nog altijd leeggeroofd

Ingezonden

Opiniestuk Jan Reijnen, 23 juni 2020

In de vroege middeleeuwen was Maas en Waal een heel vruchtbaar gebied met een bodem van klei en veen, de middeleeuwse kastelen of resten ervan zijn de getuigen. De bodem verarmde door oxidatie van het veen en slechte waterhuishouding in slechte ontwaterde komklei, met 27 autonome dorpspolders was er ook geen enkel gemeenschappelijk belang, "wie het water deere keere het".

Door deze verarming is het uitwonende grondbezit ontstaan van vele landbouw gronden. Tot de pachtwet rond 1940 kwamen, waren er de jaarlijkse verpachtingen en de vele kleine boeren boden zich bij de openbare verkopingen stuk op heel slechte grond. De stoomgemalen gaven rond 1900 een stuk verbetering om in de zomer het gebied droog te houden, we hadden er wel 8 nodig, terwijl we eraan 2 wel genoeg hadden: Alphen en De Tuut, hetgeen pas in 1952 gerealiseerd werd.

We hebben ook nog 30 maal doorgebroken dijken gehad van 1700 tot 1926. Waarom? Er was geen bestuur voor deze streek dat het nut zag van een goede dijkring. Eigenlijk bestuurlijke desinteresse. "Als het de grondeigenaren maar niets kost", dacht men. Van dat laatste stamt een voorbeeld uit 1926.

Na 1948 kwam de ruilverkaveling en fusie van de 27 autonome dorpspolders, en kwam er een stroomgebied bewijze benadering van waterbeheersing en veiligheid. Hierna kwamen de bekende forse ontzandingen, want er was veel goed zand nodig voor de bouw. Nog wat plassen her en der in het gebied, die visvijver zijn geworden, herinneren hieraan.

Aan het zand winnen hebben maatschappijen veel geld verdiend. Dat geld is buiten de streek gegaan, zo is de handel nu eenmaal. Wel kiepen de maatschappijen in de oude zandplassen vervuild baggerslib (voorbeeld Kaliwaal) een ander vuile rommel (voorbeeld Over de Maas). Zo zijn we een stortplaats geworden van landelijke en Europese rommel, en dat met vergunning?
Alle vervuiling is te reinigen, maar als deze bij de overheidsinstanties aanwezig dan hebben we daar geen geld voor over, dus goedkoop storten is het devies. De regels van het Bouwstoffenbesluit worden daarmee op schandalige wijze overtreden.

Na 1970 zijn er vele plannen voor de dijkverzwaring opgemaakt, en delen van de rivierdijken zijn tussen 1980 en 1990 verzwaard volgens de plannen en uitgangspunten van toen. Er zijn toen vele karakteristieke dijkwoningen en monumentwaardige panden gesloopt, onder het mom van veiligheid. Het dorp Brakel (onder meer) in de Bommelerwaard is bijna geheel vernietigd, dat zou nu niet meer gebeuren.

Na 1995 kwam de commissie Boertien, en was het mogelijk om bijna alle dijkhuizen in te passen bij de dijkverzwaring. Rond 2000 werd Maas en Waal gezien als waardevol Belvedère-gebied, vele rapporten zijn hierover. Bestuurlijk is hier eigenlijk niets mee gedaan. Moet voor de energietransitie nu ook het landschap uit het Belvedère-gebied wijken?

Nu de windmolenplannen van RES verbanden in een zwak bestuurlijk gebied is het voor hen een uitgerekende kans om de plannen voor de stedelijke regio in Maas en Waal te dumpen. Wij worden weer wingewest, voor de zoveelste maal, en de krachtige gemeente die we nodig hebben om tegengas te geven ontbreekt helaas.

Als Heemschut zullen we met andere partijen, waaronder Geldersch Landschap, het Belvedère-gebied op de agenda moeten houden tot aan de Raad van State toe. Er wordt naar onze eerdere reactie niet geluisterd. De gemeenteraden zijn nu aan bod, maar met een beetje vergoeding voor de directe omgeving, en de maatschappelijke gedachte hierover, zullen ze wel een eind mee gaan. Dit om het landschap, een Belvedère-gebied, voorgoed te vernielen, ten gerieve van de partijen van buiten Maas en Waal die er veel geld aan verdienen en ons met de vervuiling en overlast laten zitten.

Net als bij de ontzanding en afvaldump in plassen is en blijft Maas en Waal een wingewest voor energietransitie voor de zakelijke partijen van buiten Maas en Waal. Men heeft er geen eensluidend standpunt als het over belangrijke zaken gaat. Met al onze goedbedoelde nog kleine gemeenten worden we uitgespeeld in de regionale verbanden die dan de dienst uitmaken.