Joris Baudoin.
Joris Baudoin. Foto: Maik Jansen

De Maas & Waler dat ben ik: Joris Baudoin

Mens De Maas&Waler dat ben ik

In de rubriek ‘de Maas & Waler dat ben ik’ maken we kennis met een inwoner van deze regio. Wie zijn ze, wat doen ze en waarom wonen ze hier? Het resultaat, een inkijkje in het leven van, al dan niet geboren en getogen, Maas en Walers, geïllustreerd met een karakteristiek portret.


Naam:                 Joris Baudoin
Leeftijd:                 60 jaar
Woonplaats:         Heerewaarden

Bijna twintig jaar geleden vond hij zijn plekje in Heerewaarden, in een oude boerderij. ‘Ik ben wel een keer of dertig verhuisd in mijn leven, of misschien nog wel vaker. In Zaltbommel heb ik vrij lang gewoond; die stad trok mij wel aan en daar ben ik begonnen met mijn kunstopdrachten. Ik zie het zo: verandering van spijs doet eten, en aan die verhuizingen lag steeds een bepaalde leefwijze, een denkwijze ten grondslag’, lacht Joris, terwijl hij enkele van zijn vroegere woonplaatsen opsomt: Den Bosch, Veghel, Zaltbommel, Frankrijk, Madrid, Amersfoort, Amsterdam.

Kunst

‘Ik wil reclame maken voor kunst, vooral nu. Kunst geeft een bepaalde meerwaarde aan het leven, je kunt ervan genieten.’ Hij toont foto’s van de betonnen beelden die hij gemaakt heeft in zijn kunstenaarsloopbaan: enorme sculpturen, sommige wel een meter of negen hoog, die verspreid staan door heel het land. ‘Vaak staan mijn beelden op rotondes, in ieder geval veelal in de openbare ruimte, waar iedereen er langsrijdt. Ik voel me bevoorrecht, want daardoor heb ik waarschijnlijk meer publiek dan wanneer ze in een museum zouden staan.’ Regelmatig staan bekende figuren op de foto’s, tot aan de koning en de voormalige koningin toe. Toch blijft Joris duidelijk Joris, die gelooft in zijn kunst en een bescheiden indruk maakt, ondanks zijn internationale bekendheid. Zijn huis straalt een rustige soberheid uit. ‘We leven hier op een eenvoudige manier, en proberen zoveel mogelijk te recyclen. De materialen waarvan ik mijn mallen maak, worden bijna altijd hergebruikt, of ze gaan de kachel in. Ik doe vrijwel alles zelf hier in en om het huis: rieten dakbedekking repareren, isoleren, en ik maak zelf wijn en bier.’ Mooi contrasterend met de betonnen stoelen en andere kunstwerken die erbij staan, groeit in de tuin een fraaie wijnrank over een metalen steunrek. ‘Ik haal er jaarlijks wel zo’n tachtig flessen wijn uit. Met de betonmixer van mijn werk meng ik de druiven, en ik gooi er snippers eikenhout bij om een heerlijke eikensmaak te krijgen. Graag los ik dingen zelf op, zodat ik niet afhankelijk hoef te zijn. Ik heb dan ook geen groot netwerk en voel mij individueel kunstenaar.’

Boek

Sinds enige tijd houdt Joris zich daarnaast bezig met het schrijven van een boek. Over kunst natuurlijk. ‘Met de vraag “wat is goede kunst en wat doet kunst met je” bezoek ik musea in binnen- en buitenland. Ik heb er trouwens al eerder boekjes over geschreven, maar het gaat mij erom dat ik graag wil dat de mensen goed kijken. Weet je, kijken is gewoon het belangrijkst. Het boek begon als iets kleins, maar nu loopt het een beetje uit de hand, het heeft nu al de afmetingen van een waar project gekregen. Het zal zo ongeveer driehonderd bladzijden dik worden, en is bedoeld voor het grote publiek, maar net zo goed voor bijvoorbeeld tentoonstellingsmakers. Ik vind het vreemd dat veel boeken over kunst niet geschreven worden door kunstenaars, maar door journalisten of kunstwetenschappers. Wat ik wil, is mensen enthousiast maken voor kunst. Als ik in een museum ben geweest, beginnen mijn handen altijd te jeuken. Dan krijg ik zo’n gevoel van: ik wil iets maken. In de kunst neem ik alles serieus, ook de humor die er soms in verwerkt is of politiek engagement, en zelfs gruwelijkheden.’

De Put

Binnenkort hoopt Joris te horen wat de inwoners van Heerewaarden vinden van zijn nieuwste kunstwerk. Hij noemt het “de Put”. Het staat nu nog in zijn atelier, een hoge ruimte met mallen, zakken cement, gereedschappen en schilderijen. ‘Kortgeleden is de riolering in onze straat vernieuwd, en toen bleef die put over. Ik heb er een snoek in gemaakt, die je aankijkt. Het geheel mocht niet zwaarder zijn dan driehonderd kilo; gelukkig zit ik daar net onder.’

De schilderijen zijn meestal grote werken, met heldere kleuren. Wat eveneens opvalt, al moet je oog er wel op vallen, zijn de ‘gootspoken’ die Joris al jarenlang maakt: grappige betonnen beeldjes van bijvoorbeeld katten, honden, varkentjes en fantasiewezens die als interessante aandachtspunten zomaar ergens in een straat hier en daar dakgoten en nokvorsten bevolken.

Maar Joris Baudoin zelf probeert met twee benen op de grond te blijven staan: ‘Ik doe de hartelijke groeten aan mijn Heerewaardense biljartmaatjes.’

Door Ton van Hulst