Afbeelding
Foto: Maik Jansen

De Maas en Waler Dat ben ik: Bert Kooijmans

Mens

In de rubriek 'de Maas & Waler dat ben ik' maken we wekelijks kennis met een inwoner van deze regio. Wie zijn ze, wat doen ze en waarom wonen ze hier. Maar ook, wat zouden ze graag toevoegen aan de regio? En aan welke plek hebben zij bijzondere herinneringen? Het resultaat, bijzondere portretten van gewone mensen met een eigen verhaal.


Naam:                Bert Kooijmans
Leeftijd:                68 jaar
Woonplaats:        Maasbommel

Voordat Bert op een stille, landelijke plek midden tussen de weilanden terechtkwam, woonde hij eerst meer in de kern van het dorp. 'Later hebben we dit huis gekocht. Het was mijn ouderlijk huis, gebouwd in 1903. We genieten hier dagelijks van de stilte en de enorme ruimte om ons heen. Je kunt hier enkele kilometers ver weg kijken en je hoort niets dan vogels.'

Buitengebied

Pal naast het huis, op nog geen twee meter afstand van de woonkamer, staan oude, kromme knotwilgen, terwijl op de achtergrond de bomen en struiken van de eendenkooi die Bert beheert zichtbaar zijn. 'Ja, veel ruimte om je huis is prachtig, maar vergis je niet: het vraagt ook erg veel werk. Mensen die van buitenaf komen om in deze omgeving te wonen, komen er soms toch achter dat het anders is dan ze hadden gedacht – te stil en te veel onderhoud. We komen wel regelmatig in het dorp, en ook natuurlijk in Druten en Beneden-Leeuwen, onder andere voor de boodschappen. Ik ben een poos metselaar geweest, maar later werd ik ambtenaar op het provinciehuis. Ik was 33 jaar lang handhaver en inspecteur. Dat werk vormde een groot verschil met mijn woonsituatie, daardoor versterkte het ons genot van het buitenwonen juist.'

Eendenkooi

Bert draait zich om, wijzend naar de eendenkooi. 'Die stamt oorspronkelijk uit de zeventiende eeuw, daar hebben we nog papieren van gevonden. Mijn voorouders hebben deze eendenkooi ook al lange tijd beheerd: mijn vader, mijn opa. Onze familienaam is zo ook ontstaan. In oude documenten staat vermeld: Coijman, dat is later gemoderniseerd naar Kooijmans. Oorspronkelijk komt onze familie uit Dreumel; daar komt de naam Kooijmans ook veel voor. Mijn vader vertelde wel dat mijn opa met de boot naar de kooi ging, 's winters, als de polder blank stond. In die maanden waren er ook meer eenden. Die kooi is ooit met de hand uitgegraven, het grind is er met veel moeite uitgehaald. Maar tegenwoordig zijn er steeds minder eenden. Dat komt onder andere door de Gouden Ham en de Kaliwaal. De eenden die vroeger werden gevangen, gingen veelal per schip naar Den Haag, en naar poeliers hier in de omgeving, voor de eendenbout. Maar tegenwoordig zijn eendenkooien bijna uitsluitend nog van cultuurhistorische waarde. Een kooiker verdiende ook wat geld met de verkoop van snoeihout. Hele families hielpen soms mee en waren de hele dag bezig met zwaar, vuil werk voor een schamel loontje: vijfenveertig cent per dag. Mijn opa, als kooiker, kreeg iets meer. Dat snoeihout werd gebruikt om op zolderbalken te leggen, als slieten. Daaroverheen kwam dan een laag jute of papieren zakken, en zo maakten ze dan een beloopbare vloer. Van de opbrengst van het hout kochten de kooikers riet, gaas en extra voer. In de goede tijden werden kooikers in het dorp als notabelen behandeld, maar in de tijd van mijn vader ging het al achteruit, zodat hij er al andere dingen bij moest gaan doen, zoals fruit plukken.'

Bert Kooijmans vertelt hoe zijn zoon het nu over gaat nemen. Er is veel werk aan: na een jaar of twaalf zijn de rietschermen verrot, de vangpijpen moeten vaak uitgebaggerd worden, nog steeds met de hand, de netten zijn regelmatig aan vervanging toe en in de winter moet het ijs van het water opengehakt worden. Lucratief is het beroep al lang niet meer. 'Ik geniet er altijd van als ik zo'n kooikershondje zie. Die is getraind om rond de plas te lopen, achter de rietschermen, en de eenden, nieuwsgierig naar het beestje en zijn staartje, gaan er achteraan. De vaste groep eenden, de staleenden noemen wij die, gaan in de omgeving foerageren, en nemen op de terugweg wilde eenden mee. Je moet er wel voor zorgen dat de vogels je niet zien of horen of ruiken, dus we blijven achter de schermen.'

Werelderfgoed

Er zijn in Nederland nog maar zo'n honderd eendenkooien over, en die zijn lang niet allemaal in goede staat. In Engeland, België en Duitsland vind je er slechts weinig. Daarom wil Bert graag dat het verschijnsel eendenkooi op de werelderfgoedlijst komt te staan. 'Het is een stukje oude cultuur dat niet verloren mag gaan', verzucht hij. Een stel eenden vliegt in de richting van de kooi en verdwijnt achter het geboomte.

Door Ton van Hulst