De lakzegel in de Altforstse altaarstaan.
De lakzegel in de Altforstse altaarstaan. Foto: Ton van Hulst

Altforstse altaarsteen blijft een raadsel

Cultuur

ALTFORST - ‘Ik kwam ‘m een keer tegen in de kelder, tussen allerlei andere spullen: een vierkante steen met een rode vlek erop en vier kruisjes erin gebeiteld. Nou ja, het zal wel, dacht ik. Ik had geen idee wat het was, maar ik vond het wel grappig.’ Aan het woord is Herman Janssen, bewoner van de voormalige statige pastorie in Altforst. Het grote pand ademt nog iets van de sfeer van weleer, toen de pastoor daar met zijn huishoudster woonde, in de tijd van het Rijke Roomsche Leven.  

‘Ik wist op dat moment niets van altaarstenen en had er nog nooit van gehoord. Totdat ik in de Maas en Waler een artikel las over een altaarsteen die in Hernen boven water was gekomen en die zich nu in Friesland bevindt. Door de aanwezigheid van een altaarsteen in het altaar krijgt dit liturgisch meubelstuk een bepaalde waardigheid en mag het voor de eredienst worden gebruikt. Ik ging vervolgens wat snuffelen op het internet en probeerde erachter te komen wat de afbeelding en de woorden in het rode lakzegel betekenden, maar met slechts weinig resultaat. Wel meende ik een soort vogel en bisschoppelijke symbolen te zien, maar de letters in de rode lak waren te onduidelijk om er nog iets van te kunnen maken. Het lijkt erop dat er het woord ‘sigillum’ (zegel) in afgedrukt is. Maar ik zie niets dat ik zou kunnen koppelen aan Sint Donatus, de patroonheilige van de kerk van Altforst.’

Een altaarsteen behoort een relikwie te bevatten, een overblijfsel van de een of andere heilige, en de gewoonlijk met een lakzegel afgesloten kleine ruimte waarin dat relikwie zich bevindt, wordt een reliekengraf genoemd. Vooral in de middeleeuwen bestond er een levendige handel in (niet altijd echte) relikwieën, waaraan men vaak bijzondere krachten toekende. De steen zou dus best wel eens erg oud kunnen zijn.

Herman vervolgt: ‘Ik hoorde dat altaarstenen in het bisdom werden geregistreerd, maar het archief bleek voor onbepaalde tijd gesloten. Verder dan dat kwam ik niet. Jammer, want ik wilde er toch wel meer over weten.’ Terwijl hij dit vertelt, wordt hij steeds enthousiaster en begint hij uit te weiden over andere vondsten in en om zijn huis. In een vitrine in zijn kantoor, de voormalige spreekkamer van meneer pastoor, staan meer oude zaken die Herman interessant vindt: onder andere oude gereedschappen van zijn vader. Aan de muur hangt een fotografische herinnering aan de vroegere pastoor, omringd door een groep misdienaars. Daarnaast prijkt een kopie van een akte uit 1830 van Koning Willem I, waarin hij 5.000 gulden toezegt voor een nieuw te bouwen ‘Kerk en Pastorij’ in Altforst. ‘We hebben hier ook geprofileerde stenen, oude sloten en muurankers gevonden. En een antiek kruisbeeld, helemaal in gruzelementen. Ik weet eigenlijk niet wat ik ermee moet, maar ik vind het zonde om dat allemaal zomaar weg te gooien. En kijk, hier heb ik een middeleeuwse kanonskogel, opgevist uit de Strang.’

Terwijl hij vertelt dat aan de noordzijde, tussen de pastorie en de oude school (nu dorpshuis) vroeger de zogenoemde waterstaatskerk heeft gestaan, haalt Herman steeds meer oude voorwerpen overal vandaan, en komt hij langzaamaan op het idee ze misschien in een klein privémuseumpje op te nemen. Maar voor de verschillende waterputten die hij heeft opgegraven, zal hij het dan met foto’s moeten doen. Ook de in de tuin aangetroffen en twee meter lange grafsteen van de in 1636 overleden (Altforstse?) pastoor Jan Albaerts Spaenderbroeck zal niet in zo’n minimuseum passen. En de altaarsteen? ‘Nou, ondanks het feit dat ik er niet alles van weet, ga ik ‘m zeker ergens een mooi plaatsje geven, want eigenlijk is het hele huis een museum’, besluit Herman.

Door Ton van Hulst        

De lakzegel in de Altforstse altaarsteen.