Afbeelding
Foto: Trudy Kunz

Domheid

Column Column Bas van der Hoeven

Ze konden niet blijven. Ze waren gezien door een bekende die ze had verraden. Dus trokken ze verder, een man, een zwangere vrouw en een kind dat amper had leren lopen. Ze vonden onderdak bij mensen die nog wisten wat mededogen was. Die hun ziel niet hadden verkocht aan de duivel die vrij spel had in een goddeloze wereld.

Ze werden gepakt. Het was onvermijdelijk. Niemand wist meer het onderscheid tussen vriend en vijand. Met honderden in een trein probeerden ze wanhopig hun kinderen, geboren en ongeboren, in leven te houden. Dat lukte. In het kamp beviel ze van een meisje. De baby werd meegenomen, net als hun kleuterdochter die nog geen besef had van goed en kwaad. 

De ouders zagen hun kinderen nooit meer terug. Maar goed ook, zo werd hun bespaard wat er met ze gebeurde. Een zich arts noemend monster gebruikte hen voor experimenten die elke verbeelding tartten. Ze overleefden op een sprankje hoop. Een vonkje in diepe duisternis dat ooit weer warmte zou verspreiden.

De bevrijdingslegers naderden, alle gevangen werden weer in treinen geladen. De gruwelen moesten verborgen blijven voor de wereld. De volle wagons gingen op weg naar nergens, ze strandden bij een dorpje. De bewakers kozen het hazenpad. De uitgemergelde gevangenen stierven als ratten. Ook het echtpaar begroette de bevrijders met dode ogen.

De kinderen overleefden. Een wonder of een vloek. Misschien waren ze jong genoeg om het verleden te laten vervagen. Misschien waren ze veerkrachtig genoeg, misschien vonden ze de kracht om te vertellen wat hen was overkomen, zodat het nooit meer kon gebeuren.

Jaren, vele jaren later, was de wereld in de ban van een pandemie. Tegenstanders van maatregelen om verspreiding van het virus te voorkomen, gingen de straat op met een Jodenster op hun jas.

Ik hoop dat het domheid was.

Door Bas van der Hoeven