Afbeelding
Illustratie: Trudy Kunz

Column Bas van der Hoeven: Puur

Column Column Bas van der Hoeven

Mijn dochter heeft een dochter.

Een kerngezonde baby van zes pond, met tien teentjes, tien vingertjes en een lief koppie vol zwart haar. Toen ik haar voor het eerst zag, kwam er een rare gedachte in me boven: ik zou heel graag dit kind willen zijn.

En meteen vroeg ik me af: waarom denk ik dit nu? Ik heb nog nooit iemand anders willen zijn, maar het pasgeboren kindje op dat bed rook zoals cherubijntjes moeten ruiken. Het had mooie, speciaal voor haar gekozen kleertjes aan. Omkranst door een bijna tastbare halo van liefde leek ze het mummelende middelpunt van de wereld. 

Puur en onbezoedeld lag ze daar soeverein weerloos te zijn. Ze keek pienter uit haar ogen, alsof ze nog niets wist, maar alles al begreep. Het vervulde mij met diepe ontroering.

Haar ouders straalden zoals ik ze nog nooit had zien stralen. Hun kind, verwekt en geboren tijdens een pandemie. Hun kind, dat de wereld beter zou maken, hun kind, dat bestond uit louter liefde. De dochter van mijn dochter.

Ik wilde dat kind zijn. Zoals het daar lag. Een kind waar zelfs de poes met eerbiedige verwondering naar staarde. Een kind waarvoor merels en lijsters zich voor het slaapkamerraam verdrongen. Een kind waarvoor de stoplichten op groen bleven staan en in alle horeca van de stad de lichten weer aan gingen.
Zo zijn we allemaal geweest, bedacht ik. Zuiver. Onaangeraakt door aardse wetten en bezwaren. Wat gebeurt er met ons tussen geboorte en dood? Wat verliezen we langs onze levensweg?

Ik ging naar huis met mijn geliefde. Samen spraken we over het wonder dat zo gewoon is tot het je raakt in het diepst van je ziel. Het verzoende ons met ons lot: na een lang leven alles weten en niets meer begrijpen. Alleen de liefde.

Bas van der Hoeven