Afbeelding
Illustratie: Trudy Kunz

Column Bas van der Hoeven: Nieuwe buren

Column Column Bas van der Hoeven

Ondanks mijn door scheepsdiesels verscheurde trommelvliezen hoorde ik de voordeurbel. Een godswonder. Dat gevoel werd sterker doordat ik een echtpaar achter het bobbeltjesglas ontwaarde. Hun blijde gezichten konden maar één ding betekenen: ze kwamen de leer van Christus brengen. Mijn opname in de verstikkende schoot van een met missiedrift besmet religieus gezelschap was nakende.

Ik besloot mijn huid duur te verkopen, zette mijn blote hakken stevig in de hoogpolige deurmat. Terwijl ik mijn tactiek overwoog, liefdevol afpoeieren of genadeloos afserveren, opende ik de deur en de vrouw haar mond. Ze zei met een ontwapenende glimlach die haar man met een welwillende grijns ondersteunde: ‘Hallo, wij zijn je nieuwe buren.’

Even later zaten we aan tafel met verse koffie. Qua leeftijd hadden de nieuwe buren mijn kinderen kunnen zijn. Als mijn eerste vriendin niet met een panische angst voor zwangerworden was geboren. Maar onze levensopvattingen kwamen sterk overeen. Hun vlucht uit de stad nam me onmiddellijk voor ze in. Ze waren het wonen aan een van de drukste verkeersaders van Nijmegen meer dan zat, zo vertelden ze. Ze snakten naar rust en ruimte. Naar een uitzicht zonder grijstinten.

Alle mensen van wie ik hou, hebben mijn dorp inmiddels verlaten. Voor de ‘voorzieningen’. Zij slijten hun dagen tussen de ziektekiemen en kwade gedachten van duizenden anonieme medeslachtoffers in een stad.

Ook een dorp is niet zonder gevaren, dat bewijst het gedwongen vertrek van mijn vorige buren. De vrouw bleek een hevige allergie te hebben ontwikkeld voor paarden, en die lopen aan de overkant in een weiland. Ze zijn verhuisd naar Bemmel. Ik zal ze missen.

In een dorp ken, herken en erken je elkaar. Als je niet wegkruipt in anonimiteit, ben je vrij in verbondenheid en omarmt het dorp je als een liefhebbende moeder.