Afbeelding
Foto: Illustratie: Trudy Kunz

Column Bas van der Hoeven: Kerkbank

Column Column Bas van der Hoeven

Een van mijn oudste zussen (80) vertelde me laatst hoe hard ze vroeger moest werken. Zij groeide op in de jaren veertig/vijftig, ik in de jaren vijftig/zestig. Zij moest als een van de oudste meisjes al jong aanpakken in het huishouden van ons gezin met negen kinderen.

Ik, de jongste, groeide flierefluitend op.

Ik trof haar in de dorpstuinderij. Daar koop ik elk jaar na IJsheiligen zomerbloeiers om kleur tussen het groen te brengen. Mijn zus had een kartonnen doos vol plantjes op haar scootmobiel staan. Die elektrische stoel heeft ze - naar eigen zeggen - verdiend met het kruipen langs plinten, het schrobben van stoepen, en het uitkloppen van matten. Haar lijf is op, na ruim vijfenzestig jaar huishoudelijke arbeid.

'Geef mij dat doosje maar', zei ik. 'Ik ben met de auto en breng de plantjes wel bij je langs.'

'Gezellig', antwoordde ze. 'Maar dan moet je niet te snel zijn. Ik ga nog even de bloemen water geven. Op het kerkhof.'

Ik hoefde niet verder te vragen. Ze heeft twee mannen overleefd, haar niet te stelpen liefde drijft haar regelmatig naar hun gedenkplaatsen.

Uit plichtsbesef én om troost te vinden.

Nadat ik de plantjes in haar achtertuin had geparkeerd, vertelde ze bij de koffie uren over vroeger. Hoeveel werk het was om de was te doen. Hoeveel tijd het kostte om alle textiel van elf mensen te wassen, te wringen, te drogen, te bleken, te strijken én kaarsrecht in de kast te leggen.

Ze vertelde het zonder bitterheid, met een zekere trots zelfs. 'Het was nu eenmaal niet anders toen', zuchtte ze. 'Iedereen werkte alleen maar. Je was blij dat je zondags een uurtje op een harde kerkbank kon uitrusten.'