Bas van der Hoeven
Bas van der Hoeven Foto: Bas van der Hoeven

De kleikoning

Column

Een kennis van mij kreeg van zijn vriendin een volkstuintje. Ze hoopte dat hij meer ging bewegen in de buitenlucht en vooral minder zou gaan eten en drinken. Alleen al het omspitten van het braakliggende veldje tussen keurig aangeharkte groentetuintjes zou zijn gewicht met vijf kilo verminderen en zijn leven met vijf jaar verlengen, hoopte zijn liefje.

Moedig begon hij aan de klus. Zijn splinternieuwe spade gleed door de vette klei als een scalpel door een vette pens. Aanvankelijk had de stadsmens nog wat last van de overdosis frisse lucht, maar na een paar dagen hyperventileren was hij daaraan gewend. Elke dag spitte hij een paar vierkante meter, maar viel geen gram af. Het perceel lag zo ver van zijn huis dat hij met de auto ging en op loopafstand van de volkstuin was een stamcafé vol mensen die leefden op bier en frikadellen.

Daar zat hij uren te zwetsen over zijn groene kennis en kunde. Over de geheime krachten van venkel, pastinaak en aardpeer. Over de karrenvrachten broccoli en rucola die hij naar de markt zou kruien. De wijsheden die hij steeds opnieuw debiteerde kwamen uit een dun boekje: 'Moestuinieren voor beginners'. Zijn gulle hand van rondjes geven bezorgde hem een trouwe schare luisteraars. De kleikoning noemden zijn 'brothers in booze' hem spottend.

Het perceel wilde maar geen volkstuintje worden. Als hij de laatste meters had omgespit kon de kleikoning weer van voren af aan beginnen, zo traag werkte hij. Naast zijn landje had Annie haar paradijs. In het tuinhuisje, tussen harken, schoffels en dromenvangers, probeerde ze haar buurman de fijne kneepjes van het moestuinieren bij te brengen. Wat ontkiemde was een nieuwe liefde. Al gauw zaten haar groene vingers in zijn blauwe overall.

Moraal van dit verhaal: blikgroente is zo slecht nog niet.