Piet Schuckink Kool
Piet Schuckink Kool Foto: Maik Jansen

De Maas&Waler dat ben ik: Piet Schuckink Kool

Mens De Maas&Waler dat ben ik

In de rubriek ‘de Maas & Waler dat ben ik’ maken we kennis met inwoners van deze regio. Wie zijn ze, wat doen ze en waarom wonen ze hier? Het resultaat, een inkijkje in het leven van, al dan niet geboren en getogen, Maas en Walers, geïllustreerd met een karakteristiek portret.

Naam: Piet Schuckink Kool
Woonplaats: Dreumel
Leeftijd: 64 jaar

Voordat hij in Dreumel neerstreek, woonde hij onder andere in Utrecht en Zeist. ‘Maar het werd ons daar toch te druk en tijdens onze zoektocht kwamen we hier terecht, ongeveer zes jaar geleden. Ik heb verschillende soorten werk gedaan; zo gaf ik cursussen in Den Haag. Later heb ik ook nog jarenlang voor Defensie gewerkt. Daar was ik verantwoordelijk voor het reservepersoneel van de Marine.’  

Evolutie en archeologie
‘En ik ben ook docent biologie geweest. Ik had al lang een grote interesse voor de evolutie en koesterde een collectie fossielen en schelpen. Op een dag bezocht ik een open dag van de opgravingen van Over De Maas, hier vlakbij, en meldde mij aan als vrijwilliger. Niet lang daarna stond ik op de zandzuiger als lid van de zuigerploeg. Piet wordt gaandeweg enthousiaster als hij over de vondsten begint. ‘Het is niet normaal wat we hier vinden, het is de grootste archeologische vindplaats van het land. Inmiddels zijn er honderdduizenden vondsten gedaan, waaronder ruim vijftigduizend botten; die zijn we nu aan het ordenen. Eerst maken we een onderscheid tussen twee perioden: Pleistoceen en Holoceen, en van het Pleistoceen maken we een indeling in soorten: hert, paard, rund, slurfdragers, neushoorn enzovoort. Onze oudste botten zijn een miljoen jaar oud.’ Dinosaurussen tref je hier echter niet aan, volgens Piet. Die waren al 66 miljoen jaar geleden uitgestorven. ‘Ja, in Limburg vinden ze wel eens iets, en als hier bij ons zoiets ligt, is het meegespoeld vanuit daar. We hebben ook menselijke resten gevonden, en werktuigen. Ik voel dan meteen een soort verbinding. Geweldig toch, dat er op deze plek vijfduizend jaar geleden al mensen rondliepen?’

Romeinse vaartuigen
Het is nog jaren werk om alles te benoemen en te catalogiseren, zodat de verzameling ontsloten kan worden voor wetenschappers. Er verschijnen nu al wel regelmatig allerlei artikelen in wetenschappelijke bladen. De vrijwilligers doen elke week wel zo’n duizend vondsten. ‘Onze Romeinse kano is de enige ter wereld; in totaal hebben we nu al 23 Romeinse vaartuigen opgegraven. En niemand weet natuurlijk wat we nog meer tegenkomen...’

Versteende hyenadrol
Op het moment is een groepslid bezig met het reconstrueren van een mammoet. Piet: ‘De meeste mammoetbotten kunnen wel door de zuiger, maar het probleem is steeds de schedel. Die past er niet door, of het moeten fragmenten zijn.’ Op de vensterbank liggen enkele fossielen: mammoetkiezen, Romeinse als netverzwaring gebruikte delen van dakpannen, een stukje van een mes uit de steentijd en een wat onaanzienlijk, vormloos klompje. ‘Dat is een coproliet: een versteende drol van een hyena.’ Piet is er zichtbaar trots op. ‘Mijn familie vindt het ook erg interessant. En het is leuk voor de visite, dan kan ik er een aardig verhaaltje bij vertellen!’

Paradijsje
Rondom zijn huis heerst rust. Als hobby-imker houdt Piet bijen, waarvan hij de honing zelf opeet, verkoopt of weggeeft. De bijen vinden in de directe omgeving voldoende stuifmeel in de ruim voorhanden zijnde wilgen. De bijenwas komt weer ten goede aan de bijen zelf: Piet bekleedt er de ramen van de bijenkasten mee, zo worden de diertjes alvast een eindje op weg geholpen. ‘Het is hier werkelijk een paradijsje. Van de noten uit de bomen in de buurt maak ik notenolie. Lekker over de sla, of ik geef gewoon soms een flesje weg. En onze bramen, aardbeien enzovoort, daar maken we heerlijke jam van.’ Voor de Vlinderstichting loopt Piet regelmatig een monitorroute. Zo kan hij de vlinderstand in de gaten houden. ‘Gelukkig gaat het de goede kant op. Ik heb zelfs een nieuwe soort gezien, kortgeleden. Ik hoop dat de gemeente niet alle wegbermen plat maait, daarvoor zouden de insecten dankbaar zijn.’

Dreumel
Meteen na zijn aankomst in Maas en Waal meldde Piet zich aan bij de bridgeclub. ‘Ja, dan ken je gelijk het halve dorp’, lacht hij. ‘De mensen zijn hier vriendelijk, aardig en geduldig, vind ik. Werkzaamheden aan het huis besteden we graag lokaal uit. En ik ben lid geworden van de Hoogstambrigade West Maas en Waal. Dankbaar werk, leuke ploeg!’ Piet heeft het helemaal gevonden, hier in Dreumel. ‘Kijk eens om je heen: die rust, ruimte en natuur. Ik zeg altijd: mooier wordt het niet!’

Door Ton van Hulst