Afbeelding
Foto: Trudy Kunz

Bankje

Column Column Bas van der Hoeven

Op het bankje waar ik uitrust na een fikse wandeling door de polder zit al een man. Hij lijkt in diep gemijmer verzonken, dus ga ik zover mogelijk van hem af zitten en richt mijn blik op een mistroostig herkauwende koe.

‘Dit land kent geen rechtvaardigheid meer meneer’, hoor ik plots naast me. Ik schrik op, en kijk van het rund naar mijn medebankzitter. ‘Hoe bedoelt u meneer?’, vraag ik beleefd. De man kijkt mij vorsend aan, alsof hij beoordeelt of ik wel een geschikte gesprekspartner voor hem ben. 

Blijkbaar wel, want hij zegt: ‘Dat weet u heus wel. Of volgt u het nieuws soms niet, of bent u misschien ook zo’n woppie?’

‘Bedoelt u soms een wappie?’, informeer ik aarzelend, want ik voel dat zijn vraag het begin van een gesprek is dat ik niet wil voeren.

‘Ach wappie, woppie of wippie, wat maakt het uit?’, verzucht de man. ‘De wereld is vol met gevaarlijke gekken en als iemand wél deugt wordt ‘ie op straat doodgeschoten.’

‘Nou, nou, meneer’, zeg ik sussend, ‘dat valt toch wel mee, u en ik zijn toch brave burgers?’ De man zucht diep, haalt zijn neus op en zwijgt.

‘Ik denk dat ik maar eens verder ga’, zeg ik en sta op. 

‘Ja, ga maar!’, roept de man me na. ‘Loop maar weg bij een oude vent die de oorlog wél heeft meegemaakt en zijn hele leven heeft gewerkt. Ga maar demonstreren in plaats van naar je baas. Help de boel maar naar de klote met je individuele vrijheid! Iedereen denkt dat de wereld om hem draait. Niemand kijkt meer om naar een ander.’

Ik stap stevig door tot het gemopper van de man niet meer te horen is. Ik voel opluchting én de bittere smaak van tekortschieten.

Door Bas van der Hoeven