Afbeelding
Foto: Trudy Kunz

Tent

Column Column Bas van der Hoeven

Op vakantie gaan, ik ben er nooit goed in geweest.

Dat komt vooral doordat ik thuis alles heb wat mijn hartje begeert. 

Een heerlijk bed, muziek, boeken, een koelkast en een badkamer voor mij alleen. Vakantie vieren betekent meestal dat je afziet van al die verworvenheden. 

Ik weet nog heel goed de eerste keer dat ik met een vriend en een tent op vakantie ging. Hij had net zijn rijbewijs gehaald en een Toyota gekocht. Hij praatte me om. We gingen naar Monschau, een Duits plaatsje onder Aken. Daar stikte het van de campings waar eenzame meisjes wachtten op de ware, zo vertelde mijn vriend. Dat had hij gehoord van een collega. 

Met een gevoel van ongekende opwinding dat bestond uit een mengsel van maagdelijke onwetendheid en oververhitte verwachtingen, snorden we zuidwaarts. Op de camping aangekomen schreef een norse man met borstelige wenkbrauwen ons in. Buiten wees hij naar een stukje platgetrapt gras, daar mochten we ons tentje opzetten. 

Dat was snel gebeurd. Op naar het onbeperkt genieten!

Die nacht strompelden we ver na middernacht terug naar de camping. We waren vol van drank en onvervuld verlangen. Maar ach, het was pas de eerste dag. Morgen, dan zou het feest beginnen. Luid Lustig ist das Zigeunerleben zingend zochten we naar onze tent. 

Voor we die vonden scheen de man met de borstelige wenkbrauwen met een zaklantaarn in onze gezichten en riep op barse toon dat we ons de volgende dag om 10 uur op zijn kantoor moesten melden. 

We werden wegens geluidsoverlast van de camping geschopt. De man zou de burgemeester van ons dorp bellen, onze carrières leken in de kiem gesmoord.

Somber reden we huiswaarts.

Enkele uren later zaten we in onze stamkroeg.

Met wel vijf vrouwen die de ware konden zijn.

Op vakantie gaan?

Niets voor mij.

Door Bas van der Hoeven