Afbeelding
Foto: Trudy Kunz

Goede buur

Column

Een jaar geleden is het dat mijn vriendin doodziek in mijn bed lag. Corona heerste al, maar haar symptomen kwamen niet overeen met die van deze virusziekte. Griep dus. Nu ligt ze weer in bed, dit keer wel geveld door covid 19, zo bewijst een test.

Dus zijn we in quarantaine. Nemen we een voorschotje op het bejaardenhuis. Ik voel me niet ziek, maar ga mee in haar ritme van koortsige lusteloosheid. Als de buurvrouw aanbelt met een pakje dat bij haar is bezorgd, begroet ik haar met een mondkapje op. Ze deinst terug, legt het pakketje op de oprit en vraagt: ‘Buurman, heb je corona?’

Ik verklaar dat niet ik, maar mijn vriendin besmet is met het virus. ‘Wat erg’, antwoordt ze. ‘Laat maar weten als we iets kunnen doen.’

Even later belt ze, ze gaan naar de supermarkt, of ze voor ons iets mee moeten nemen. Een uur later staat een volle boodschappentas voor onze deur.

Uren later gaat de bel weer. De buurvrouw met een pannetje soep. ‘Ik dacht dat jullie wel een kop krachtige bouillon kunnen gebruiken.’ Ik bedank haar hartelijk, de soep is nog warm, dus we vallen meteen aan. Dan geschiedt het wonder.

Mijn vriendin hangt boven de soepkop en roept: ‘Ik ruik soep!’ En na een hapje: ‘En ik proef soep.’ Haar zintuigen zijn op wonderbaarlijke manier herrezen uit de dood.

Ik bel de buren om de medische doorbraak met hen te delen. Ze wensen ons een spoedig herstel en als we iets nodig hebben, moeten we het maar zeggen. Ze wonen er nog geen jaar, hadden qua leeftijd onze kinderen kunnen zijn. Wij vinden onszelf mazzelaars met zulke lieve, goede buren waaraan geen verre vriend kan tippen.

Door Bas van der Hoeven