Afbeelding
Illustratie: Trudy Kunz

Column Bas van der Hoeven: De Sleutelbos

Column Column Bas van der Hoeven Column Bas van der Hoeven

Vorige week stierf een man die wij, dorpskinderen, De Sleutelbos noemden. Dat kwam omdat hij altijd een ring met wel twintig sleutels bij zich had. De reden was logisch: hij had de gewoonte alles af te sluiten. Lades, deuren, kistjes; als iets geen ingebouwd slot had, hing de man er een hangslot aan.

Die slotenmanie was begonnen in de oorlog, legde hij desgevraagd uit. “Toen is alles gestolen wat ik bezat. Na de evacuatie was alles weg. Vloeren opengebroken, tuin omgespit, alle verborgen gebruiksartikelen geroofd. Door Duitsers, door Canadezen, door Polen en zelfs door dorpsgenoten.”
Alleen zijn konijn was er nog. Dood. Gemummificeerd, de larven in het verdroogde karkas waren van honger gestorven. “Dat kwam door de twee hangsloten die ik aan het hok had gehangen. Ik dacht binnen een paar dagen weer thuis te zijn. Ik was nog maar een kind.”

De Sleutelbos werd oud en had zijn sleutelbos niet meer nodig. In het bejaardenhuis mocht niets meer op slot. Er waren geen sloten waar zijn sleutels op pasten. Hij leek ze des te meer te koesteren. Urenlang stond hij voor het raam te rammelen met de nutteloos geworden sleutels in zijn broekzak. Mensen die hem zo zagen staan, versnelden hun pas.

Vorige week is hij overleden. “Op zijn sterfbed speelde oom Frans nog met zijn sleutels”, zo vertelde een van zijn nichtjes. “Onmiddellijk na zijn dood hebben ze de sleutelbos uit zijn handen gehaald.”

Verontwaardiging klonk in haar stem.

In het crematorium had ze gezien dat zijn vingers een rozenkrans omklemden. “Gelukkig had ik de sleutelbos meegenomen. Die heb ik weggestopt in het jasje dat hij aanhad. Ik denk niet dat één ervan past op de hemelpoort, maar zonder sleutels lag hij daar zo eenzaam.”

Bas van der Hoeven