Afbeelding
Illustratie: Trudy Kunz

Column Bas van der Hoeven: Sproeischaamte

Algemeen Column Bas van der Hoeven

Ik las het onvermijdelijke woord in de krant: sproeischaamte.

Het moest ervan komen.

Het was alleen nog de vraag wie de term zou lanceren.

Ferdinand Grapperhaus, de strenge minister die het liefst zelf met een bonnenboekje de straat op zou gaan om de 15-decimeterwet te handhaven?

Of Ab Osterhaus, de viroloog die vermomd als sullige opa het volk de een na de andere leugen op de mouw speldt over coronaverspreiding?

Misschien zelfs Trijntje Oosterhuis. Die zingt tegenwoordig met een medisch mondkapje op, zodat ze haar publiek niet kan besmetten. Ze klinkt nu trouwens stukken beter, maar dat is hier niet van belang.

Want wat blijkt?

Sproeischaamte heeft niets te maken met het coronavirus.

Het gaat niet om mensen die ongeremd hun sputum vernevelen in gezelschap, het gaat niet om mondkapjesweigeraars of tegenstanders van coronamaatregelen die luid protesterend viriele virussen rondblaffen op pleinen en straten.

Sproeischaamte zou op moeten treden bij het onverantwoord vaak en overvloedig besproeien van uw tuin met kostbaar drinkwater. Want water wordt schaars. In deze bloedhete en regenloze periode wordt het gebrek aan water zelfs zó nijpend dat Nederland in een woestijn dreigt te veranderen. Plannen om van het IJsselmeer weer een zee te maken, en de Deltawerken plat te bombarderen liggen klaar.

Nu wil de waterleverancier de leidingdruk te verlagen. Dat lijkt effectief, maar treft iedereen. Ook mensen zonder tuin kunnen dan niet meer lekker lang douchen of badderen en de stortbak van de wc loopt zo traag vol dat bij grote gezinnen een poeprooster moet worden ingesteld.

Tuinfanaten hebben trouwens al een oplossing: ze laten een puls slaan en pompen grondwater op. Werkt geweldig. Alleen, als iedereen dat doet, daalt het grondwaterpeil, verzakt de bodem en woont heel Nederland over een paar jaar in een aardbevingsgebied.

Vol te laat ontwikkelde sproeischaamte en pompspijt.