Afbeelding
Illustratie: Trudy Kunz

Column Bas van der Hoeven: Robijn

Algemeen Column Bas van der Hoeven

Mijn moeder had een juwelenkistje met daarin wat ringen, halskettingen, armbanden en een camee. Dat laatste sieraad, een sierlijk uitgesneden vrouwenhoofdje gevat in een verfijnd gouden lijstje, was bij mijn zes zussen favoriet. Mijn moeder had het weer van haar moeder, het was het onbetwiste topstuk onder de familiekroonjuwelen.
Na haar dood openden we het kistje, er zat een briefje in waarop ze had geschreven welke zus welk sieraad kreeg. Zo had ze over haar graf heen de strijd om de camee beslist. Het gebeurde aan het einde van de vorige eeuw, ik was niet bezig met het verleden omdat de toekomst nog zoveel in petto had.

Dit jaar werd mijn dochter 25. Ik besloot haar een sieraad cadeau te doen. Iets moois, waardoor ze nog aan me zal denken als ik allang dood ben. Sentimentele dwaas, dacht ik nog, maar mijn gevoelens bleken voor honderd procent samen te vallen met de hare. Dus gingen we samen naar een juwelier. De robijn aan een ragfijn gouden kettinkje gaf ik haar pas op de dag dat we allebei jarig zijn. ‘Ik doe het nooit meer af’, beloofde ze en we knuffelden elkaar alsof het coronavirus een verzinsel van Mark Rutte was.

Toen kreeg ik mijn cadeau. Een boek, zoals wel vaker. Ik verscheurde het papier en zag een kleurrijke voorkant met daarop een man die door twee als indianen verklede kinderen aan een boom was gebonden en de titel Het voorleesboek voor de allerliefste opa.

Heel duurde een milliseconde voordat de betekenis van het geschenk tot me door drong. Ik keek haar aan, ze knikte. Ik voelde zo’n diepe verbondenheid met haar, met alle mensen om me heen, mijn gezin, mijn geliefden, dat ik vol geluk stroomde en tranen in mijn ogen prikten.

Ik word opa.