Afbeelding
Foto: Trudy Kunz

Zwaaien

Column

Mijn vriendin zwaait naar koeien.

Toch is ze zeer goed bij haar hoofd. Haar afwijking - zoals ik het noem - heeft ze te danken aan een leven tussen beton en asfalt. Ze is een geboren en getogen stedeling. Haar kennis van de dierenwereld is blijven steken in het onderscheid maken tussen vetgevoerde stadsduiven en huismussen.

Dus kijkt ze haar ogen uit op mijn platteland. Koeien, paarden, schapen en varkens zijn voor haar grote knuffels van vlees en bloed. Wezens om mee te communiceren, niet om te slachten of te melken.

Ik heb zoiets in Den Haag, waar zij resideert. Maar dan met mensen. Politici om precies te zijn. Mijn vriendin kijkt niet op als Mark Rutte voorbijfietst. Ik wel. “Kijk, onze minister-president”, zeg ik. “Ach, die fietst hier zo vaak”, antwoordt ze met het dedain van een stadsnuf. “Daar om de hoek is zijn favoriete supermarkt, daarnaast woont zijn moeder.”

Dat vind ik dan weer bijzonder. Ik wil naar onze Grote Leider zwaaien, maar mijn vriendin weerhoudt mij daarvan. “Niet doen”, sist ze. “Laat die man met rust, die heeft het al zwaar genoeg.”

Even later zitten we aan de lunch in een gezellig eetcafé op het Plein als Henk Krol en Geert Dales binnenstormen. Ik vang woorden op als “We moeten ze lozen”, en “Hij is een Nagel aan mijn doodskist.”

Ik begrijp dat ik getuige ben van de laatste stuiptrekkingen van 50Plus. Van een moment dat ooit in de geschiedenisboeken zal staan.

Als ze vertrekken zwaai ik ze enthousiast uit.

Mijn vriendin kijkt me verbaasd aan en vraagt: “Als jij naar politici mag zwaaien, waarom mag ik dat dan niet naar koeien doen?”

Door Bas van der Hoeven