Afbeelding
Foto: Studio Pannekoek

Column Bas van der Hoeven: Tienvingerblind

Column Column Bas van der Hoeven

Op de scheepswerf waar ik werkte, bepaalden voetbaluitslagen het levensritme en beloofde de toekomst meer van hetzelfde. Ik wist niet wat ik moest met mijn leven. Ik wist wél dat ik het niet zou besteden aan het inkleuren van de dromen van mijn ouders.

Op mijn kamertje hamerde ik 's avonds liefdesbrieven, liedteksten en gedichten uit een oude typemachine. Ik vond het een fascinerend proces: lettertjes die op mijn commando in het gelid sprongen en betekenis kregen. Ik sloeg vaak mis. Het was de tijd van Typex. Witte nagellak waaronder je gemaakte fouten kon verbergen en ze tegelijkertijd pijnlijk accentueerde. Dat moest anders. Ik besloot typeles te nemen.

In de inmiddels te kleine banken van mijn basisschool zat ik met dertig dorpsgenoten één avond in de week op een schrijfmachine te ratelen. Tienvingerblind. Leek me handig; schrijven terwijl je naar mooie dingen kijkt. Bij de vrouw die de cursus gaf, was dat niet nodig. Ze had de fletsheid van een non zonder habijt. Haar levenslust was verdronken in een zee van teleurstelling.

Ze vroeg waarom we tienvingerblind wilden leren. Een cursist zei dat hij al tevreden was met een negenvingersysteem. De klas begon te lachen en door elkaar te roepen. De joligheid steeg naar een hoogtepunt toen de man een hand met slechts vier vingers omhoogstak. De klas brulde, vooral nadat een lolbroek riep: "Jij bent niet bij de pinken" en een ander: "Dat wordt duimen!"

De typejuf stond radeloos op haar onderlip te bijten.

We leerden een uitgangspositie met de duimen op de spatiebalk, de overige vingers gespreid als bij een symmetrisch piano-akkoord. Je moest minimaal honderdvijftig aanslagen per minuut halen. Dat werd niks. Ik zakte als enige. Toch had ik zonder die cursus dit verhaal nooit - met twee vingers - kunnen tikken.