Bas van der Hoeven
Bas van der Hoeven Foto: Bas van der Hoeven

Column Bas van der Hoeven

Column

Museum

De vrouw is frèle als een plantenstengel. Niet geknakt, maar gebogen. Ze draagt zoveel zware, goudkleurige kettingen dat ze een rollator nodig heeft om niet voorover te vallen. Ze schuifelt langs kleurrijke doeken, stopt soms, draait 90 graden en heft haar hoofdje als een waterdrinkende kip. Haar man loopt twee meter achter haar. Soms komt hij zwijgend naast haar staan. Hun huwelijk lijkt op een meesterwerk waarvan de kleuren zijn vervaagd.

Sinds ik vrijgesteld ben van betaald werk ga ik regelmatig naar een museum. Daar valt meteen op dat deze cultuurpaleizen draaien op de grijze golf. Vooral door de week, als de plicht roept voor mensen met een baan, tegenwoordig steeds getypeerd als 'de keihard werkende Nederlanders'. Die groep mag geen onrecht worden aangedaan, bezweren politici van alle gezindten. De rest van de bevolking blijkbaar wel. Maar laat ik niet de sublieme schoonheid van onze nationale kunstcollectie vermengen met de platte lelijkheid van de vaderlandse politiek.

Het museum dus. Vol grijze mannen en vrouwen. En ik hoor daarbij. Niet echt natuurlijk, ik ben te jong om me te associëren met de kukidentgeneratie. Dat heb ik van mijn vader, die ging nooit naar de recreatiezaal in het verzorgingshuis. "Wat moet ik tussen al die ouwe mensen", zei hij als we vroegen waarom hij alleen op z'n kamer bleef. Tot aan zijn dood, hij werd 87, weigerde hij zich oud te voelen. Zijn lijf was het natuurlijk wel, maar van zijn trots kon geen enkele kwaal hem beroven.

Verstrengeld met de vrouw die mijn bestaan nieuw leven in blaast, sta ik voor de verbluffende schilderijen van Jan Sluijters. We genieten zwijgend. In mijn hoofd zegt ze wat ik denk, in mijn hart wat ik voel.

Dat maakt me jonger dan ik ooit was.