Afbeelding
Foto: Stockfoto (Studio Pannekoek)

Gemeente Druten krijgt een mooi rapportcijfer voor jeugdzorg

Algemeen

DRUTEN - Uit het jaarlijkse CEO (Client Ervarings Onderzoek) WMO en Jeugd blijkt Druten over 2018 weer behoorlijk gescoord te hebben. De gemeente moet dat onderzoek jaarlijks verplicht uitvoeren om de dienstverlening waar nodig bij te sturen. De Drutense bestuurders wilden specifiek graag weten hoe met name de jeugdhulp is ervaren en welke effecten die hulp heeft op het leven van de jongeren die er gebruik van maakten.

Bij de vragen die in de herfst van 2018 gesteld werden aan ouders van jeugdhulpcliënten en aan jongeren zelf ging het onder andere over de toegang tot de hulp, de kwaliteit van de uitvoering en het contact met de gemeente Druten.

Mooie rapportcijfers

De gemeente kreeg best wel aardige rapportcijfers voor het onderdeel Jeugd. Voor het gemak van het regelen van de hulp/ondersteuning een 8,0; het zelf bepalen bij welke organisatie men hulp of ondersteuning kreeg: 6,7. De hulp/ondersteuning zelf: 7,7. Het contact met het Sociaal Team ervaren cliënten, bij wie dit van toepassing is, voor het grootste deel als positief. De meeste gesproken cliënten en/of hun ouders zeiden erg tevreden te zijn met de inhoud van de hulp. Met name de mogelijkheid tot overleg over de inhoud van de hulp is een aspect wat zowel jongeren als ouders erg waarderen.

Minder tevreden

Toch is niet alles rozengeur en maneschijn: het siert het college van B&W dat enkele punten waarover cliënten niet zo tevreden ook in de openbaarheid worden gebracht. Waar men niet zo tevreden over is: het beschikbare aanbod voor ouders is moeilijk te vinden. Het gewenste aanbod van zorg is niet altijd beschikbaar. Niet altijd is er een vaste contactpersoon of er is onduidelijke communicatie wanneer de contactpersoon wisselt. En men vindt soms dat de aanvraag veel papieren rompslomp kost.
Verantwoordelijk wethouder Sjef van Elk zegt hierover: 'Over deze minpunten gaan we in overleg met ons Sociaal Team en eventueel nog andere externe partners om te kijken of en wat we daaraan kunnen doen.'