Afbeelding
Foto: pixabay

Ellen Sengers

Algemeen

HET KERSTVERHAAL VAN MAAS EN WAAL

Het had de hele dag gesneeuwd en Maas en Waal lag onder een dikke witte deken die alle geluiden dempte. Het was midden in de nacht en er was geen mens op straat. Het enige teken van leven was het spoor van voetafdrukken in de sneeuw, dat hij nu al urenlang volgde. Zijn adem maakte wolkjes in de koude lucht, terwijl hij hijgend zijn best deed om precies in de voetafdrukken van zijn voorganger te gaan staan. Niemand wist dat hij hier was. Achter de ramen van de huizen flonkerden lichtjes en droomden mensen over morgen. Dan was het kerstmis. Tenminste…

...Als de Kerstman er wel zou zijn. Jeroen probeerde door het donker te turen, door de straat. Maar het enige wat hij zag, was mist. Hij liep verder door de straat, die een beetje verlicht werd door lantaarnpalen. Verderop waren er geen lantaarnpalen meer, hij zou het vanaf daar in het donker lopen, of met de kleine lichtjes die door de ramen schenen. Het was best stom dat Jeroen zijn zaklamp thuis had laten liggen, maar het had geen nut om helemaal terug te lopen. Jeroen nam een diepe zucht en liep stevig door. Hij moest de Kerstman vinden, dat móést gewoon. Kerstmis lag nu in zijn handen. Als het hem zou lukken, zou iedereen op school hem cool vinden. Als het niet zou lukken, dan kreeg hij de schuld van de verdwijning én dat er geen cadeautjes waren. Nee, daar moest hij niet aan denken. Doorlopen, dát moest hij. Hij was ondertussen bij het einde van de straat, waar geen licht meer was. Toch was het nog een beetje licht, maar dat kwam uit de huizen. Het zou niet lang duren, of alle lampen gingen uit. De maan liet zich ook niet zien, er schoof

net een grote donkere wolk voor. Fijn, dacht Jeroen. Wat moet ik nu? Toen zag hij dat het spoor ophield. Het stopte bij...

Jeroen moest goed kijken om te zien wat voor gebouw het was. Opeens herkende hij het. Het was de oude steenfabriek. Jeroen liep voorzichtig naar binnen. Hier was het aardedonker, dus op de tast liep hij verder. Niet veel later was hij bij een licht gekomen, dat alles duidelijk zichtbaar maakte. Jeroen zag de Kerstman, die in een stoel zat vastgebonden. Hij zag de schaduw van een man die een zak met cadeautjes vasthield. Jeroen pakte een bezem en rende erop af. Hij sloeg de man met de bezem tegen zijn schouder en die viel om. Jeroen maakte de Kerstman los en gaf hem de zak met cadeautjes. Samen renden ze weg. Buiten zei de Kerstman: 'Bedankt jongen, hij bedreigde me.' Zo werd Jeroen de held die Kerstmis redde.