Afbeelding
Foto: pixabay

Tijn van Sommeren

Algemeen

HET KERSTVERHAAL VAN MAAS EN WAAL

Het had de hele dag gesneeuwd en Maas en Waal lag onder een dikke witte deken die alle geluiden dempte. Het was midden in de nacht en er was geen mens op straat. Het enige teken van leven was het spoor van voetafdrukken in de sneeuw, dat hij nu al urenlang volgde. Zijn adem maakte wolkjes in de koude lucht, terwijl hij hijgend zijn best deed om precies in de voetafdrukken van zijn voorganger te gaan staan. Niemand wist dat hij hier was. Achter de ramen van de huizen flonkerden lichtjes en droomden mensen over morgen. Dan was het kerstmis. Tenminste…

als hij nog terug kwam. Na uren lang het spoor gevolgd te hebben begon hij wel moe te worden en hij had honger en wou zoals iedereen in bed liggen en wachten tot morgen. Hij ging even zitten rusten op een boomstam. Toen hij weer energie had ging hij weer op pad. Na nog een tijd het pad gevolgd te hebben leidde het naar een vreemde plek. Het zag eruit als een grot of iets wat daar op leek. Hij wist niet wat hij moest doen en keek de grot in. Het leek er veilig en dus ging hij naar binnen. Het was er donker hij zocht in zijn rugzak naar een zaklamp. Toen hij deze gevonden had scheen hij naar binnen en zag nog steeds niks. Voorzichtig ging hij verder de grot in. Hij liep zo ver als hij kon en ging achter een steen zitten.

Plotseling zag hij iets raars uit de hoek steken. Omdat hij niet kon zien wat het was bleef hij achter de steen zitten en wachtte tot het rare beest of iets naar buiten ging, maar het bleef zitten. Hij was zo moe dat hij probeerde om in slaap te vallen, maar het lukte niet. Het was inmiddels erg koud geworden. Hij wilde kijken wat er nog meer in zijn tas zat, maar hij durfde de lamp niet aan te zetten omdat hij bang was dat hij het beest, of wat het ook was, wakker zou maken. Hij moest gaan grabbelen in zijn tas. Hij pakte iets uit zijn tas wat plat was en dubbel gevouwen. Het bleek een boterham met jam te zijn. Ineens merkte hij weer hoeveel honger hij had. Nou effe lekker gesmikkeld van het broodje, maar daar kreeg je wel dorst van. Hij ging verder zoeken in zijn tas, maar zonder succes. Na een tijdje wilde hij weer verder gaan. Hij keek in het donker richting de hoek.

Plotseling ging het beest (of wat het ook was) aan het lopen. Hij knipte zijn zaklamp aan om te kunnen zien wat het was. Hij schrok zich rot. Het was Zwarte Piet. Ook Piet schrok zich rot. "Piet, wat doe jij hier?" Piet begon te huilen en vertelde dat hij was verdwaald en daardoor de boot van Sinterklaas had gemist en dat hij nergens naar toe kon en toen maar in de grot was gaan zitten. "Zullen we samen op pad gaan?" zei hij en zo gingen ze samen verder. Uiteindelijk kwamen ze bij een dorp. Daar belde ze bij een huis aan en na het hele verhaal verteld te hebben werden ze binnen gelaten en mochten ze er blijven slapen.
De volgende ochtend gingen ze met zijn allen kerst vieren. Eind goed al goed.