Bas van der Hoeven
Bas van der Hoeven Foto: Bas van der Hoeven

Droomhuis

Algemeen

Vannacht was ik weer in mijn droomhuis.
In elke droom kom ik in een gedeelte dat ik nog nooit heb gezien. Het huis wordt groter en groter, nergens is iets af. Mijn droomhuis is een grote puinhoop. Op één ruimte na die steeds terugkeert: de bovenverdieping. Die bestaat uit een zaal met alleen maar glas. Vanaf deze hoogte kijk ik uit naar alle windstreken. Over het dorp waar ik ben geboren, ben opgegroeid en zal sterven. Ik zie de rivier, de uiterwaarden, de akkers, de weilanden; het decor van mijn jeugd.
De bovenverdieping was vroeger een atelier. Tenminste, dat meen ik me te herinneren van het verkooppraatje van de makelaar die me vijftig jaar geleden mijn droomhuis aansmeerde. Volgens de overlevering hebben honderd meisjes hier vanaf de Eerste Wereldoorlog de eerste spijkerbroeken genaaid. Dat verklaart waarom het er nog steeds ruikt naar denim en nagellak.
Mijn nachtelijke tocht eindigt altijd in de kelderruimte. Die is het tegenovergestelde van de bovenste verdieping. Allemaal kleine hokjes zonder ramen. Van elkaar gescheiden door deuren die knarsend opengaan. De ruwe muren zijn vochtig en het tocht er uit onzichtbare kieren. Hier huist iets onbenoembaars. Dat voel ik. Ik wil er weg, maar er is geen trap naar boven. Ik kan alleen maar dieper afdalen naar steeds dikkere duisternis.
Aan het einde van een lange trap kom ik bij een deur die openstaat. Daar is het atelier weer. Opluchting verdrijft de beklemming. Vooral als ik zie dat mijn moeder aan een tafeltje zit. Achter haar naaimachine. Ze maakt iets voor mij, want ze wuift: kom eens kijken. Ik loop naar haar toe, maar ze zweeft mét het tafeltje door een gesloten raam naar buiten. Ik wil haar roepen maar heb geen stem. Ze zwaait naar me, met gebalde vuisten.
Mijn droomhuis is een nachtmerrie.