Bas van der Hoeven
Bas van der Hoeven Foto: Bas van der Hoeven

De Hemel

Column

Ik zit in een tuin waar kunstmatige heuvels de wereld buiten sluiten. Een groene kom waarboven een blauwe koepel staat. In het midden wordt een tentdoek geschraagd door ruwhouten palen, daaronder speelt de band.

Oude, beproefde bluesnummers die al legendarisch waren voordat de meeste bezoekers van dit minifestival werden geboren. In twaalf maten en drie akkoorden worden emoties uitgestrooid. Over het publiek in dit grensplaatsje op het Duitse platteland waar blues zo geliefd is.

Ik zit naast een vriendin die ik het best kan omschrijven als een muziekbeest. Een vrouw die losgaat op de dansvloer als de muziek haar daartoe aanspoort, of verdwijnt in zichzelf als de klanken haar bedwelmen. "Zo moet de hemel er uitzien", zeg ik, een slok nemend van een koude Warsteiner. Ze kijkt om zich heen, naar de vrolijke mensen in het groene paradijs en beaamt: "Hier zou de eeuwigheid misschien wel draaglijk zijn."

Steeds meer muzikanten voegen zich bij de basisband. Heel veel kameraden van vroeger, opgegroeid in de jaren dat muziek geen concept was, maar een passie. Nu zijn ze allemaal pensioengerechtigd of daar dichtbij. Hier staat voor minstens twee ton AOW muziek te maken. Allemaal mannen die weten waar Abraham de mosterd haalt, allemaal door de wol geverfde veteranen waarvan de vingers misschien wat strammer zijn, maar ze hebben alles wat ze spelen en zingen meegemaakt. Dat hoor je in de gebarsten stemmen, de smekende saxen, de klagende gitaren en de jammerende mondorgels.

Ze zijn onverwacht wakker geworden in een leeg bed. Namen de laatste trein naar nergens. Vonden en verloren nieuwe liefdes en oude dromen. Op deze zondagmiddag spelen ze. Voor de mensen die luisteren, dansen en applaudisseren. Maar vooral voor zichzelf. Omdat één gevoelige snaar meer zegt dan duizend woorden. Tot in de eeuwigheid.