Bas van der Hoeven
Bas van der Hoeven Foto: Bas van der Hoeven

Het beloofde land

Column

Op eerste pinksterdag reed ik naar het Land van Maas en Waal. Voor mensen die daar wonen hét beloofde land en dat snap ik. Hier is het elke dag Pasen en Pinksteren tegelijk. Hier bevindt zich een Hof van Eden, heeft God een drijvende vakantiewoning en kun je op heldere dagen de hemel aanraken.

Toch zagen journalisten rond de eeuwwisseling Maas en Waal als het Siberië van De Gelderlander. Deze standplaats toegewezen krijgen was geen benoeming, maar een verbanning. Alleen Winterswijk was erger, maar dat lag vooral aan de kille naam van dit plaatsje en de afstand tot de hoofdvestiging.

Op een kwade dag was er niemand meer beschikbaar voor Druten. Op die dag liet mijn chef tijdens de ochtendvergadering zijn boze oog op mij rusten en zei: Jij komt toch uit Millingen?" Dat kon ik niet ontkennen. "Dan zul je Maas en Waal vast leuk vinden", vervolgde hij met een sluw lachje.

Tot op de dag van vandaag is me onduidelijk waarop hij deze conclusie destijds baseerde, maar hij had wel gelijk. Het beloofde Land van Maas en Waal is prachtig, er wonen hartelijke mensen en politici voor wie de waarheid even kneedbaar is als in miswijn gedoopt wittebrood.

Ik voelde me meteen thuis.

Zondag reed ik over de Maasdijk naar Maasbommel. De Gouden Ham straalde alsof Jezus er zojuist overheen gewandeld was en in het restaurant waar we witbier bestelden waren meer broden en vissen dan we ooit op zouden kunnen. En ze smaakten nog lekker ook. Bij vertrek kregen we een pepermuntje en vertelde de gastvrouw dat we veertien zonnige dagen tegemoet gingen. Welgemoed reden we naar huis. Een dag later regende het. We voelden ons belazerd, tot we begrepen dat alleen in het beloofde land de zon altijd schijnt.