Afbeelding
Foto: Bas van der Hoeven

Dikke BMW

Algemeen

Een paar dagen geleden was ik bij een vrouw die ik via via ken. Ze tennist met de schoonheidsspecialiste van mijn buurman of zoiets. Ze had een oud, overbodig kastje staan en de buurman vond dat wel iets voor mij. "Jij valt op oud, toch?", zei hij met een vette grijns. "Inderdaad, ik kan doorleefd en robuust meubilair wel waarderen", zei ik.

De vrouw wilde het ding sowieso kwijt, dus ik schoof het kastje zonder het goed te bekijken in mijn achterbak. Altijd goed voor de kachel. Thuisgekomen besloot ik het stijlloze wangedrocht meteen maar tot aanmaakhout te verwerken. Eén laadje zat op slot, maar tegen een breekijzer was het roestige mechaniek niet bestand. In de smalle lade lagen drie dikke enveloppen. 'Die moet ik terugbrengen', dacht ik meteen.

Ik zette koffie en keek vanuit mijn stoel naar de drie gevulde couverts. Na een slok koffie schatte ik hoeveel briefjes van 200 euro in zo'n envelop gaan. Vijftig? Dan lag daar 30 mille, een fortuin waar alleen een dit voorjaar gestorven man van had geweten. En nu was ik de enige persoon op aarde die van het bestaan wist, niemand zou dit geld missen. Mijn aangeboren eerlijkheid smolt in hete hebzucht. Ik was rijk. Door een waas van begeerte zag ik een felrode, dikke BMW op mijn oprit staan. Na nog een kop koffie opende ik één envelop.

Daar zat een pak briefjes van 20 euro in. 25 stuks, dus 500 euro. Samen met de andere twee enveloppen kwam ik op 1.500 euro. Een mooi bedrag, maar slechts vijf procent van het gehoopte fortuin.
Voor dat bedrag verkoop ik mijn ziel niet, dacht ik en reed naar de vorige eigenaresse van het kastje. Die luisterde rustig naar mijn relaas, zonder een spier te vertrekken. "Dit verbaast me niets", zei ze nadat ik was uitgepraat. "Sinds de dood van mijn man vind ik bijna wekelijks geld. Met name in de ruimtes waar ik vroeger weinig kwam."

Blijkbaar had de overleden echtgenoot een diepgewortelde angst om ooit zonder geld te zitten en bestreed dat trauma met stiekem hamstergedrag. Op de vreemdste plekken vond de vrouw enveloppen met biljetten van 20 euro, zo vertelde ze. En aandelen en andere waardepapieren waarvan ze niet wist wat ze ermee moest. "Het is wel bitter. We hebben altijd moeten sappelen om rond te komen. Elke maand was ons geld op. Ik begreep maar niet waar dat bleef, hij deed alle geldzaken, ik kreeg een wekelijks bedrag voor boodschappen."

Na een paar kopjes thee met knapperige kransjes en het aanhoren van de andere manieën en fobieën van haar man zaliger reed ik fluitend naar huis. Als staks Frans Bauer op de oprit stond, had ik hém tuk. Met zijn slappe Banansplit. Goudeerlijk was ik. De eerlijkste man van Nederland en die titel had me maar 1.500 euro gekost.

Tevreden grommend van zelfrespect werd ik wakker. De drie enveloppen lagen nog op mijn nachtkastje. Wat nu?